HEEMSCHUT
3
OPENINGSWOORD VAN DEN VOORZITTER TER ALG. VERG.
Dames en Heeren, leden, buitengewone leden en donateurs van Heemschut ik heet U allen
welkom in deze onze Jaarvergadering. Het doel waarvoor wij bijeen komen is van drieërlei
aard. In de eerste plaats zullen Secretaris en Penningmeester verslag uitbrengen, de een
omtrent hetgeen ons Bestuur in het afgeloopen jaar op allerhand gebied heeft verricht en
bereikt, de ander over de aanwending der ons toevertrouwde penningen.
Zonder vooruit te loopen op hetgeen de Secretaris U op zijn eigen wijze zal vertellen, mag
ik toch wel uw aandacht vragen voor een tweetal punten. Daar is vooreerst ons Advies
bureau. Zooals U bekend is heeft Heemschut sedert verscheidene jaren eene eenvoudige
organisatie aan welke Gemeentebesturen de bij hen ingekomen bouwplannen voor huizen en
anderszins ter beoordeeling en verbetering kunnen voorleggen. De aanvraag wordt met
bekwamen spoed behandeld en, als daartoe aanleiding bestaat, wordt een gewijzigde of
geheel nieuwe teekening verschaft. Het feit dat in steeds toenemende mate van ons bureau
gebruik wordt gemaakt bewijst dat het in een bestaande behoefte voorziet. In enkele
provinciën bestaan Schoonheidscommissies welke o.a. ook zulk advieswerk verrichten. Het
terrein dat bestreken kan worden is echter zoo uitgebreid, dat Heemschut en de bestaande
commissies onmogelijk alle kleinere gemeenten die de voorlichting wenschen deze zal kunnen
geven. Waar wij heen moeten en heenwillen is dat in alle provinciën Schoonheids
commissies met Adviesbureaux komen. Ik zeg dit hier omdat weder den laatsten tijd van
zekere zijde de meening wordt geuit als zoude Heemschut de bestaande Adviesbureaux
concurrentie aandoen en er naar streven een soort monopolie voor dit soort werk te
verkrijgen. Noch van het een, noch van het ander kan sprake zijn. Wij zullen ons verheugen
indien overal in den lande, waar zij nog niet zijn, Schoonheidscommissies met Adviesbureaux
worden ingesteld, die met speciale kennis van de streek en de veelal typische wijze van
bouwen zullen kunnen zorgdragen dat bij het bouwen van eenvoudige huizen, van boerderijen
en dergelijke, bij straataanleg en zooveel meer de schoonheid niet uit het oog worde verloren.
Van ons echter te verlangen dat wij ons adviseerend werk zoo goed als geheel aan de
bestaande commissies zullen overlaten terwijl deze nog niet in voldoende aantal bestaan en
sommige harer nog weinig actief optreden, komt ons in elk opzicht onwenschelijk voor.
Voor samenwerking zijn wij natuurlijk steeds te vinden. Wanneer door andere Advies
bureaux afdoende in gebleken behoefte zal worden voorzien, kan door Heemschut overwogen
worden de bemoeiingen aan die speciale commissies over te laten.
Het tweede punt waarover uwe vergadering wellicht iets wil vernemen is de Paleis-Raadhuis
kwestie, welke thans opnieuw veler belangstelling heeft. Men heeft ons gevraagd waarom
Heemschut ten deze geen partij heeft gekozen en in een of anderen zin heeft gerequestreerd.
Het antwoord is eenvoudig dit, dat het hier niet gaat om het al of niet behouden van een
prachtig monument; of het Paleis het eigendom is van de stad Amsterdam dan wel van het
Rijk, het meesterwerk van VAN CAMPEN zal blijven bestaan. Als straks de strijd is* beslist
en de vraag van het herstel van wat er inwendig aan bedorven is noodwendig aan de orde
komt, zal wellicht ook Heemschut goed doen zijn stem te doen hooren.
Ik heb beide kwesties, los van het verslag van den Secretaris, gereleveerd omdat gij deze
wellicht bij de gedachtenwisseling waartoe de Rondvraag aanleiding kan geven, wilt betrekken.
De gedachtenwisseling tusschen de leden en het Bestuur is het tweede doel waarvoor wij
jaarlijksch bijeenkomen. Uwe belangstelling in de dingen van Heemschut moet ons aanmoedigen
tot verder strijden voor behoud van zooveel schoons op ieder gebied, uwe mededeelingen en