8 HEEMSCHUT MOET EEN OUD STADSBEELD GEËERBIEDIGD WORDEN? DE TORENWONING TE ANTWERPEN Het bewaren van oude stadsbeelden staat aan het orde van den dag. Wij herinneren ons nog den tijd dat voor dergelijke stadsbeelden weinig of niets gedaan werd. In Antwerpen werd het zooveel mogelijk vernield rond ,de jaren '80 der vorige eeuw. De Schelde voor de stad werd toen verbreed en door die verbreeding verdween een gansche middeleeuwsche stadswijk. Andere verbreedingen, in de stad zelve, haalden de oude huizen neer bij reeksen en men mag wel zeggen dat toen geen enkele straat volkomen door het houweel van den slooper gespaard bleef. Pas vele jaren later, toen het te laat was, kwam de bezinning. De beeldstormers der jaren '80 werden naar waarde veroordeeld en in de meeste lagen van bevolking en kunstenaars werd het verlangen merkbaar om voortaan te beschermen en te bewaren wat van het oude stadsbeeld nog overgebleven was. Verscheidene oude gevels werden met geldelijke tusschenkomst van het gemeentebestuur hersteld en afbraak van dergelijke gevels zooveel het maar doenbaar was, bestreden en verhinderd. Dit was vóór den oorlog. Na den wereldbrand scheen, aanvankelijk, dezelfde gunstige stemming tegenover oud stads- schoon voort te heerschen. Alle monumenten en gevels van waarde waren gespaard gebleven, nergens had de stad onherstelbare schade geleden. Het oude, bekende stadsbeeld was veilig doorheen den storm gekomen. Alleen op de Schoenmarkt, eene der voorname straten der middenstad, waren enkele woningen, trouwens zonder belang, vernietigd. Zij zullen spoedig heropgebouwd worden, dacht men, en dan zal van den oorlogsgruwel niets meer merkbaar zijn. De toekomst besliste er anders over. Het tot puin schieten van die enkele, banale huizen, de heropbouw ervan zijn het vertrekpunt, de aanleiding geworden tot een totaal veranderd optreden tegenover het oud stadsschoon der Scheldestad. Om te beginnen oordeelde men dat van dezen heropbouw gebruik zou kunnen gemaakt worden om de Schoenmarkt te verbreeden; meteen kon dan de Meirbrug die Meir en Schoenmarkt verbindt, hetzelfde lot ondergaan. In Antwerpen houdt men doorgaans van stratenverbreeden. Een straat waar wat verkeer door moet, schijnt den Antwerpenaar onmiddellijk te smal. Het komt hem zelden in den kop dat regelingen op het verkeer heel wat doelmatiger heil zouden kunnen brengen. Er werd dus voor heropbouw der Schoenmarkt en voor verbreeding van Schoenmarkt en Meirbrug door de Openbare Besturen een prijskamp tusschen architekten uitgeschreven. De ontwerpen 'werden bekeurd, sommigen geprimeerd en allen publiek tentoongesteld. Daarna plechtig begraven. En jarenlang vernam men van het geval niets meer. Tot plots het bericht kwam dat de beide straten tot omtrent het dubbele zouden verbreed worden. Gevels van waarde werden daarbij niet vernietigd, zoodat nagenoeg iedereen berustte, alhoewel men noode een gekend stadsbeeld verdwijnen zag en niet iedereen van de nood zakelijkheid der verbreedingen overtuigd was. Met den heropbouw der vernielde huizen, die men tezelfdertijd ter hand zou nemen, was het echter anders gesteld. Waar slechts enkele huizen, op een enkelen kant der Schoenmarkt, vernield waren, besliste men, dat al de overblijvende huizen op dezelfde straatzijde zouden afgebroken worden. En op de aldus vrijgekomen gronden zou men oprichteneen splinter-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1931 | | pagina 10