6
HEEMSCHUT
naam genoemd. De gevreesde bokkenrijders kozen zich vaak kapellen uit voor hun nachtelijke
vergaderingen om nieuwe leden in de ibende op te nemen, of om booze aanslagen te
beramen, zoo o.m. bij de kapel van St.-Joost bij Echt, bij die te Urmond, te Herzogenrade,
te Schaesberg en bij deze. Werd er iemand lid, dan moest hij den roovers-eed zweren.
SLEINADA beschrijft deze formaliteit„Aant den autaer in de capelle stond eenen gekleed met
een langen ruklaer of toga aen in het zwart. Nevens hem eenen tweeden met eenen bogk
in zijne handen en op het autaer stonden 2 brandende keersen. Op den voet ofte voor het
autaer lag een crucifix ende ook somtijds een beeld van MARIA, die alderheyligste maghet
en moeder Gods. De zweerder ofte degene, die zijnen eed moest afleggen, quam te ruggewaerts
naar de capelle" in en dan wierd hem gevraagd door den getabbaerden naer zijnen naeme,
quaeliteit ende ouderdom enz. Alsdan móeste hij opsteeken de twee vingeren van de slinke
hand, met zijnen rechten voet staende op "het op den vloer liggende crucifix" den eed zweren
God af met alle heiligen en dat zich de zweerder overgaf aan den duivel, belovende al het
kwaad te zullen doen, hetgeen hem maar mogelijk was. Bij andere dergelijke vertooningen
kwam ook nog 'n doode hand te pas ]met een brandende kaars er in en legde men den
volgenden eed af: „sweerende God en>alle heiligen af en den duivel toe en niemant te
sullen verclappen op straffe van gehakt; of gekapt te sullen worden tot den doodt toe".
(H. PlJLS, De bokkenrijders met de doodet hand.)
In den hollen weg links, die naar de iLahrstraat voert, in het Duuster Gatske, speelt de
vuurman PROTOLL uit de Sittardsche kinderverhalen zijn rol om hier te verschijnen en te
verdwijnen. Is de Kollenberg, de berg" ïder „kollen", heksen, voor de jeugd dus 'n plaats,
die schrik en angst inboezemt, toch heeft de berg ook voor haar een rijke verscheidenheid
van aantrekkelijkheden. Waar kunnen ze beter en meer ongedwongen spelen, ravotten en
TEVREDEN GROEPJES DONDERBAARD DOMMELEN