4
HEEMSCHUT
STEENEN BEITEL, GEVONDEN TE SITTARD
muilen weg, die geheel overlommerd
wordt door de ruwe takken van kurk-
iep en knoestige haagbeuk. Eeuwen
lang moet hij beloopen zijn, zoo diep
hebben water en gebruik hem uitge
sleten en de veronderstelling is niet
gewaagd, dat in Romeinschen tijd,
toen Z -Limburg beter bevolkt was
dan menigeen wel vermoedt, hierlangs
het verkeer ging van de Romeinsche
heerbaan Coriovallum(Heerlen)—Teu-
durum (Tuddern) Meliacol(Melick)—
Ulpia Castra(Xanten), even ten O. van
bronnen te Limbricht, bij die te Born,
den Kollenberg, naar hunne nederzettingen bij de
te' Buchten, Obbicht e.a. Sittard zelf qntwikkelde zich aan dien weg als een Langs- of
Streekdorp, dat in 1243 stadsrecht lcreeg. Evenals elders in deze streken huisde eeuwen
vóór de Romeinen hier de mensch. De gevonden beitels uit de neo-lythische periode zijn 'n
bewijs hiervoor. Voor een paar jaren vond men er een bij graafwerk, waar de laatste
hellingen van den berg zich verliezen >in 'n moeras, doorgezakt door de humus tot op de
grintlaag 7 d.M. diep. Fraai bewerkt was hij, scherp en regelmatig afgeslepen. Had 'n jager
uit dien tijd in woesten ren een hert'' of ander wild achtervolgend, meer gelet op 't
gunstige oogenblik om met zijn steenen wapen den jachtbuit de halswervels door te slaan,
dan op de gevaarlijkheid van het terr'ein en was hij hier mèt het dier in 't moeras en in
zijn verderf gestort?
Links van den weg staan 'n 7-tal kapelletjes met voorvallen uit JEZUS' leven in kunststeen
uitgekapt; met alle respect voor offervaardigheid en goede bedoeling der stichters lijken ze
wat tè voornaam voor de omgeving, waarbij de vroegere veldkapelletjes in hun eenvoud
beter pasten. Rechts passeeren we eem geïmiteerd Hofje van Gethsemané. Onder 'n met
sinterrots bekleed gewelf zit
CHRISTUS, terwijl 'n engel hem
met een kelk lafenis brengt.
Tusschen de met buxus om
zoomde bloemperkjes staat
midden in het Hofke een zeld
zame Christusdoorboom (Gle-
ditschia triacanthos) met zijn
geduchte, vertakte doorns, ter
wijl op de met klimop over
woekerde muren tevreden
groepjes donderbaard (Sedum
tectorum) dommelen.
Dan wijken plotseling de steile
wegranden, 1520 M. en nog
hooger, terug; grillig gevormde
en begroeide heuveltjes ver-
EEN DER VROEGERE VELDKAPELLETJES bergen het antwoord op de