H E E M S C H?U T
7
rommelige, armoedige aanhang
sels van kippen- en duiven
hokken, van schuurtjes en
kolenkisten en hun warnet van
radio-antennes; gore, vale
woningblokken bekroond met
een mastbosch van kromgetrok
ken staken en masten, een
warwinkel van spanlijnen en
draden. Dat was maar een
schunnig gezicht, vond ze, en
^dat noemen ze dan nog de
draadlooze. Aan den voorkant
had ze nog een vrij uitzicht,
de laan met de oude, eerbied
waardige boomen en aan den
overkant van den weg het groote
landgoed met zijn waterpartijen
en het groene weiland en de
prachtige zware abeelen langs
den slootkant, waaronder nu
reeds de elzen stonden te bloeien.
En daar had je het boschje
eikenhakhout, waarin vroeger
altijd haar nachtegaal huisde
tusschen de brandnetels, de
hop, de koekoeksbloemen en het
fluitekruid. De laatste jaren had
ze hem gemist, hij was ver
trokken, weggebleven door het
drukke verkeer van auto's en
bussen. En met bezorgdheid zag
ze naar de vele litteekens welke
de boomen droegen, ontvellingen, spanen die er Ibij hingen, verwondingen die het verkeer
hadden geslagen. .Trouwens welke oude boomenjaan, niet geschikt en gebouwd voor het
verkeer van dezen tijd komt er zonder kleerscheuren af? Er gaat bijna geen dag voorbij, dat
er niet een auto in de bocht tegen de boomen zit, overtelde ze. Meestal loopt het goed af, maar
gisteren, het had geijzeld, een taxi-chauffeur bewusteloos en de heer die er in zat meer dood dan
levend naar het Gasthuis. Hij had de trein willen halen, en de chauffeur tot spoed gemaand en nu is
hij voor zijn leven verkreukeld. „Tja," het ze er nadenkend op volgen, „het verkeer schijnt belang
rijker te zijn dan het leven zelf." Het geeft niets dan geraas en lawaai, al dat gejacht, wil je wel
gelooven dat ik door al die stof mijn bloemetjes haast niet goed kan houden? Ik kende haar
tuintje, haar kleine bloemenhof. Daar verschenen» al naar de wisseling der-seizoenen, de
trouwe vrinden. Eerst de oranje vuurpijlen en de daverend roode pioenen. In de heek, achter
het windhok de weelde van de gouden regen, ivóór het huisje een randje goud-bruinen,
fluweelen muurbloemen en ouderwetsche violen, die je nu bijna nergens meer ziet. En dan
KATWIJK. BLOEIENDE SNEEUWKLOKJES OP GRASVELDJE
VAN BOEREN-ERF 2