6
HEEMSCHUT
westzijden bestaan uit buitengewoon dikke walmuren met weergang en kanteelen, die aan
de buitenzijde versterkt zijn door zware steunberen, waarvan er twee, thans echter met den
bovenrand van den muur gelijk gemaakte", uitgekraagde waltorentjes bevatten.
Deze muurmassa is door middel van een uit de XVde eeuw stammenden, stoeren, rond
uitgebouwden mergelsteenen toren met spitse bekapping, aan het poortgebouw verbonden.
Het onderste gedeelte van dit reeds in de XlVde eeuw gebouwde muurwerk bestaat uit
baksteen en heeft aan de binnenzijde een rij bogenhet is voorts verhoogd met een
mergelsteenen verdieping, die eveneens een weergang van bogen vertoont. Tusschen de beide
muurfrontep verheft zich een zwaren baksteenen ronden toren die, even oud als de walmuren,
thans door een hooge XVIIde eeuwsche spits gedekt wordt.
De gevels aan de zijde van de binnenplaats vertoonen geen bepaald karakter; later aan
gebrachte verbouwingen en wijzigingen hebben dit verloren doen gaan. De op deze binnenplaats
uitkomende achterzijden der torens heeft men neo-gotisch gemoderniseerd en wat wel het
meest storend werkt is het feit, dat men in later tijden de zware verdedigingsmuren op een
tiental plaatsen door halfronde openingen heeft doorbroken, enkel en alleen om zich vanaf
het binnenplein een uitzicht op het omringende park te verschaffen. In deze openingen heeft
men verder ten overvloede neo-gotische ballustraden aangebracht, die men dus op de
binnenplaats terugziet, waar zij nóg sterker dan aan de buitenzijde met het geheele karakter
van den bouw in strijd zijn. Het behoeft waarlijk geen betoog, dat door deze verminking
het stijlvolle uiterlijk ernstig heeft geleden. Het is voornamelijk aan de westzijde dat de
onoordeelkundige herstelling het meest in het oog valt. Wat waarschijnlijk beschadigde of
verbrokkelde kanteelen waren, heeft men nu pijnlijk netjes afgewerkt en afgemetseldbij
deze gelegenheid werden de beide op kraagsteenen uitgebouwde uitkijktorentjes waarschijnlijk
van hun top beroofd.
Zooals reeds eerder vermeld, beperkt zich het bewoonde gedeelte van het kasteel tot den
zuidelijken hoofdvleugel, die in rechthoekvorm van baksteen opgetrokken, uit de XlVde eeuw
dateert. Aan de bovenzijde van den zuidgevel treft men een XVde eeuwsch mergelsteenen
gedeelte aan waarboven weder een baksteenen verhooging die in den loop der XVIde eeuw
werd toegevoegd.
De veranderde en later aangebrachte vensters zijn met hardsteen omraamd. De grootste
attractie van het thans inwendig zeer weelderig ingerichte, nagenoeg geheel gemoderniseerde
en door nieuwe verdiepingen verdeelde 'woongedeelte vormt de vroegere ridderzaal, waarin
eertijds de landrechtszittingen werden gehouden.
Haaks aan den hoofdvleugel sluit de van baksteen opgetrokken oostvleugel aan met zijn
XVde eeuwsche hardsteenen poortdoorgang waarin de valbrugsponning en de inwendige
valdeursleuf nog steeds zichtbaar zijn. Bóven de poort ziet men XVIde eeuwsche gerestaureerde
kruisvensters, welker tympans met traceeringen zijn versierd.
De gracht die eertijds het sterke rondeel omringde is nu tot tuin herschapen, terwijl de
brug die het met den vasten wal verbond, door een dam werd vervangen en al zijn van
de vijf weertorens slechts een tweetal overgebleven, toch is de oorspronkelijke aanleg van de
sterkte met één oogopslag te herkennen en is van deze zijde de indruk nog volmaakt die van
het middeleeuwsche slot, dat door alle tijden heen zijn uiterlijk van weerbaarheid heeft weten
te behouden.
Een dikke laag van klimplanten verbergt voor een groot gedeelte de ruige muurmassa's
waarvan de begroeiing evenwel een groote bekoring uitoefent en aan het geheel dat
schilderachtig aanzien verleent dat bij verweerde grove steenen zoo volkomen past. Al dat