Het geheel is een massief gebouw, ijzersterk geconstrueerd-, dat met z'n prachtige Romaansche bogen zeer gezien mag worden. Het is in oud-Hollandsche stijl opgetrokken. Het - interieur is zeer de moeite waard. Het heeft z'n ontstaan te danken aan het negende landhuishoudkundig congres, bij welke gelegenheid een commissie, bestaande uit de heeren L. OLDENHUIS GRATAMA, M. J. NOORDEWIER en H. SMIDT, zooals reeds eerder gezegd een tentoonstelling van Drentsche oudheden georganiseerd had. Deze expositie ondervond zooveel belangstelling, dat na afloop ervan besloten werd de stichting van een provinciaal oudheidkundig museum te overwegen, op welk plan de Staten van Drenthe in 1854 ingingen. Door snelle uitbreiding van dit museum, kon het weldra in de daarvoor gehuurde vertrekken niet meer worden ondergebracht en werd het, met goedvinden der Regeering, in 1888 in het gebouw van het Rijks archief een onderkomen verschaft, waarin het zich momenteel nog bevindt. Het bovenste gedeelte van het gebouw doet dienst als archiefruimte. Langs een steenen wenteltrap bereikt men vanuit het museum de archiefbureaux, door in lood gevatte glaswanden van elkander gescheiden, zoodat het gezicht op de fraaie houten bekapping niet onderbroken wordt. Rijksarchivaris is Dr. H. A. POELMAN. Conservator van het museum is Dr. A. E. .VAN GIFFEN, door wiens noeste werkzaamheid de afdeeling praehistorie tot een wetenschappelijk goed geordende ver zameling is uitgegroeid. Uit de steenperiode zijn er heel wat voorwerpen ondergebracht die op een zeer lagen trap van ontwikkeling wijzen. Voorwerpen die de oudste bewoners van Drenthe uit leem eigenhandig bakten zijn ruim vertegenwoordigd, vooral urnen. Voorts is er een schitterende verzameling van uit d'e grafheuvels opgegraven bronzen voorwerpen en belangrijk zijn ook de glaskoralen, denkelijk vervaardigd uit de slakken, die bij het smelten van het erts gevormd werden. Zeer belangrijke voorwerpen van hoogen ouderdom zijn o. a. de beide uit één stuk leer gesneden sandalen, waarvan één nog een deel van een uit zwarte schapenwol gebreide kous bevat. Vermoedelijk van Romeinschen oorsprong is de zoogenaamde Valtherbrug, een uit boomstammen gevormde weg in het veld bij Valthe gevonden. Uit den tijd der Franken dateert een beurs met munten, benevens een gedeelte van een zwaard, dat bij het verbouwen van een huis in een van keisteenen gemaakt graf te Borger werd gevonden. Aan middeleeuwsche voorwerpen is het museum arm, doch de verzameling voor historische voorwerpen is zeer belangrijk. Een paar uit het Weerdingerveen opgegraven veenlijken, omstreeks 1904, leveren het bewijs, dat de veenmoerassen op de daarin verzonken voorwerpen een bederf- werenden invloed uitoefenen. De provincie Drenthe staat de laatste jaren in het midden der belangstellingvoor namelijk om het economisch omhoogstreven. Maar niet alleen het Drenthe van nu en dat, •hetwelk zich langzaam aan vormen gaat, verdient de algemeene belangstelling, zoowel van particulieren, als Rijk en Gemeenten, maar ook het mooie oude Drenthe, het Drenthe van weleer, dat verdwijnen gaat alnaarmate de ontginningen in de provincie veld winnen. De onafzienbare heide krimpt in; zeer mooi gelegen geaccidenteerd terrein wordt -vlak gemaakt; de bij de heide behoorende, met mos overdekte oude boerderijen ver- jdwdjnen, om vaak voor moderne misbaksels plaats te maken. De vooruitgang kan en mag niet worden tegengegaan. Ook en vooral in Drenthe niet. Maar toch kan er worden gezorgd, dat er .meer vanjhet schoone der „oude lantschap" bewaard blijft, dan thans het geval dreigt te zijn.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1930 | | pagina 8