aanvang is dit een duistere lectuur. Geleidelijk blijkt echter dat wiskunde en bouw
kunst één zijn, dat de proportieleer door de grooten gezien voor de eenvoudigen in
vaste regelen vastgelegd werd en dit'feit belicht het antwoord op de vraag hoe het
toch wel komt dat een oud geveltje fè'ffelijk nooit leelijk is in tegenstelling tot menig
product uit onzen tijd. De voorschriften der proportieleer, ten opzichte van de ver
lenging of indeeling der rechte of gjè"Bbgen lijnen, ten opzichte van de indeeling der
vlakken, der verhoudingscijfers, de regelen der gulden snede, de proportieleer der
inhouden dus der derde dimensie en de- opbouw van de eenheden tot het geheel, een
soort van vierde dimensie, dit alles was in eenvoudige wetten en voorschriften vast
gelegd en werd door het gildenverbatïd voortgedragen van geslacht op geslacht. Bij
het verdwijnen der gilden in den Napóleontischen tijd bleven deze voorschriften nog
een of twee menschengeslachten doorwerken om dan af te sterven en de tijd van de
diepste bouwkunst-inzinking te helpen voorbereiden. Kennis van de hier bedoelde
vakvoorscgriften is voor de herstelling van oude bouwwerken een dringende nood
zakelijkheid.
Resumeerende meen ik te mogen opmerken:
Het materiaal benoodigd voor restauratie van oude bouwwerken wordt niet meer
vervaardigd en is of niet of slechts in gescheiden hoeveelheid uit afbraak verkrijgbaar.
De handenarbeid benoodigd voor. restauratie van oude bouwwerken is bezig af
te sterven.
De vakvoorschriften benoodigd voor restauratie van oude bouwwerken zijn slechts
ten deele en onvoldoende bekend.
Deze iredenen gevoegd bij het feit' dat voor het nageslacht geen valsche antiqui
teiten worden verlangd deed mij denken dat de tijd van restauratie van oude bouw
werken langzaam maar zeker ten einde zal raken, dat de tijd in zicht raakt van
bewaren wat er aan studiemateriaal aanwezig is en verder niet, dat men met meer
zal gaan restaureeren doch hoogstens "herstellen, aaneenkrammen, beschermen tegen
weersinvloeden, in het algemeen zoo goed en kwaad dit mogelijk is bewaren wat aan
oude bouwkunst aanwezig is.
Op ons geslacht dat nog de beschikking heeft over de afbraakmaterialen en over
de wellicht laatste generatie van het afstervend ambacht, rust de plicht voor het
nageslacht te behouden wat aan oude bouwkunst aanwezig is, echter zonder er teveel
bij te maken van wat reeds verloren gegaan is.
Amsterdam, October 1930. A. A. KOK, Architect.
TENTOONSTELLING „DE WONINGWET 1902-1929".
Van het: Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw ontvingen wij
een verzoek een bericht op te nemen in het eerst verschijnend ,,Heemschut"-blad
ter inleiding van de van 18—27 October in het Stedelijk Museum te Amsterdam te
houden tentoonstelling, welke beoogtJ een duidelijk beeld te geven van de groote
beteekenis der Woningwet voor de volkshuisvesting en de ontwikkeling der stedebouw
in Nederland. Daar ons eerstvolgend blad eerst in November verschijnt endetentoon
stelling eindigt op 27 October, konden wij daarin moeilijk een aanbeveling tot bezoek
plaatsen. Omdat de tentoonstelling echter te belangrijk was om haar onopgemerkt te
laten voorbijgaan, geven wij nu een kort verslag.
In een 8-tal zalen is de tentoonstelling opgesteld. Men begint met de Woningwet
P