gebouwen groote spiegelruiten, het ruitformaat heeft zich in den loop der eeuwen
aangesloten bij de mogelijkheid van fabricage en werd steeds grooter, doch ook de
glassoort wijzigde. - Oud glas is van glasschijven gemaakt en is nagenoeg niet te koop
behoudens de slechte broeikasruiten en nieuw glas is heel anders. Het is ermede' als
met machinale baksteen en oude handvorm. Toch is dit schijnbaar onbelangrijk onderdeel
aesthetisch wel degelijk van. waarde.
Het gereedschap verdwijnt In de laatste kwart eeuw is vrijwel alle gereedschap
dat sedert eeuwen in gebruik is geweest verdwenen om plaats te maken voor modern
Amerikaansch gereedschap. Aan het werkstuk herkent men het gereedschap, aan het
gereedschap het werkstuk. Wie werkt er nmanog met een kraanzaag, een holle dissel
een avegaar. De cirkelzaag en -de vlakbank, dat gaat beter. Deuren komen klaar van
de fabriek en wat timmerman heet is een soort monteur, een in-mekaar-maker geworden.
Deze opsomming zou men kunnen uitbreiden! De logica ervan is dat aan het
maken van valsche antiquiteiten op architectonisch gebied velerlei bezwaren in den
weg staan, zoovele dat men een anderen weg kiezen moet.
Als nieuwste nieuws is nog een categorie bezwaren gekomen n.1. die van het
gemeentelijk Bouwtoezicht. Wanneer men in een stad een huis restaureeren wil en de
eikenhouten spiltrap van verf ontdaan heeft moet men die ingevolge de bouwverorde
ning aan de onderzijde bepleisteren. Tot voor kort kon men nog eens beweren dat
de bouwverordening spreekt van bouwen en Ssloopen en niet van restaureeren en dat
daar geen bouwvergunning voor noodig is doch sedert de Dienst van Bouwtoezicht
de legesgelden van zooveel per mille heeft uitgevonden als bijdrage voor de instand
houding van dit instituut gaat deze grap niet meer op. Dan moet men bouwvergunning
vragen en het project gaat bij de brandwe.er om advies en het fraaie beschilderde
houten balkenplafond waarvan de ontdekking bij de ontmanteling zulk een vreugde
gaf, moet ge dan bekleeden met een brand,vrijplafond van steengaas en pleister op
straffe van de weigering van bewoonbaarverklhring.
Deze categorie bezwaren wordt de laatstei jaren zoo uitgebreid, dat men vrijmoedig
verklaren kan dat het in de groote stad onmogelijk is geworden de restauratie van
een oud bouwwerk naar behooren te voltooien. Men raakt bekneld tusschen de eischen
van het bouwwerk als monument en de eischen van brandvrijheid. traphelling, ver
diepinghoogte, lichtoppervlak. i
Voor restauratie van oude bouwwerken zullen de bouwverordeningen een moge
lijkheid open dienen te stellen ten aanzien jvan bepalingen die alleen voor nieuwe
bouwwerken,bedoeld zijn.
Nog iets over de vakvoorschriften. Een pude baksteen is l'/2 X 3 X 6 duim of
2X4X8. Dat is een ordelijk verhoudingscijfer. Hout is nog in den handel per
Amsterdamsche duim, doch wie weet er van dat een oud kozijn in hoogte en breedte
bij heele voeten telt. In Amsterdam is nogs één adres waar men een met de hand
gemaakte duimstok kan laten maken, met de oude" maten. Oude glasruiten hebben een
bepaalde verhouding. Zuilen, hoofdgestellen en-wat daarbij behoort, liggen in bepaalde
verhoudingen vast. Wie hierin beproeft doo.r te dringen moet te leer bij de oude
leerboeken. iNeem als voorbeeld het fraaie bouwkunstboek van SEBASTIAAN SERLIO,
vertaald door PlETER COECK VAN AELST, gedateerd 1606 en waarschijnlijk niet de
eerste uitgave. HENDRICK DE KEYSER die in het eerste kwart der 17de eeuw zijn
hoofdwerken leverde moet dit boek gekend -hebben. Om de werken der meesters te
begrijpen is van groote waarde^ de leerboeken te kennen die zij gebruikten. In den