huizen. Dit voorhuis heeft nog enkele plavuizen overgehouden van den voormaligen vloer. Verder de rest van een oude "stookplaats. Dikke korsten witkalk bedekken de wanden, dragende een zoldering, die uit moer- en kinderbalken bestaat, de moerbalken met eenvoudige sleutelstukken. Naast het voorhuis de opkamer, bij uitstek karakteristiek voor oude boerderijen. Want de opkamer is steeds een kamer waarvan de vloer hooger gelegen is dan die der andere kamers, dat komt, omdat daaronder de kelder is te vinden die als regel slechts voor een gedeelte onder het maaiveld is gelegen. Die kelder is hier overwelfd. Ook de opkamer had moer- en kinderbalken, deze zijn echter goeddeels verdwenen en met hen de zoldering. Van het voorhuis door een weliswaar eenvoudig maar toch nog oorspronkelijk deurtje naar de woonkamer, waarin men ook kijken kan door een raampje in de scheidingswand. Och, wat heeft men hier huisgehoudenDe geheele vloer is weg, zand is het, waarop men loopt. De oude schouw is van zijn lijstwerken ontdaan en gunt een vrije blik in de rookerige ruimte, waarin voorheen de boer zijn spek rookte. Was het een bakoven waarvan we nog de resten naast die schouw vinden? In deze woonkamer de spiltrap, die een halve slag maakt. Dat hij echt is bewijst de afwezigheid van buitenboomen, de treden steunden in de muren maar worden thans ten deele geschraagd door rustieke stutten. Onder de trap de toegang tot den kelder, een oude slaapplaats en de rest van een oud kastje. Ook hier een zoldering van moer- en kinderbalken, op de moerbalk, haast' niet meer leesbaar geschilderd „ANNO" en „1650". Van de woonkamer uit geeft een deur- direct toegang tof de voormalige stal. Verder bevat CALLAO nog een hoogst bescheiden woning, die we evenwel niet hebben gezien. Een bezige moeder trachtte daar een harer vele spruiten tot bedaren te brengen, wellicht, het was Zaterdag toen we er waren, was deze buiten zich zelve geraakt door den voor dien dag geeigende „beurt". Mogelijk diende deze woonruimte voorheen tot bergplaats van wagens en tot stalling van de paarden. We willen niet opsommen, wat er aan CALLAO versleten en op is, de lijst zou lang worden en droef zijn. Wie mocht gaan zien, hij spanne zijn verwachtingen vooral niet hoog, eerder zeer laag. Toch achten we CALLOO zijn behoud waard. Het moge al geen monument zijn, een document is het zeker. Een document, dat nog wel zooveel oorspronkelijks bevat, dat het niet zonder beteekenis is. Wie redt CALLAO of wie helpt het redden? O, zeker, ge zegt, dat moet de Vereeniging „HENDRICK DE KEYSER" doen, het ligt op haar wëg, om zich met dit geval te bemoeien. Maar deze Vereeniging heeft voor het idieele doel, dat zij nastreeft een practische basis: elke gulden die zij besteed moet rente opbrengen Het verkrijgen van den eigendom is hier niet het moeilijke punt maar wel om de gelden voor restauratie bijeen te krijgen. Nu is dit slechts een kwestie van geld. Slechts, want is er niet altijd geld te krijgen, wanneer er een brok natuurschoon gered moet worden of een oud schilderij moet worden aangekocht? En zou dit niet zijn te vinden, wanneer het geldt het bewaren van een bouwwerk als dit van cultureele beteekenis CALLAO kan, zij het 1 ten koste van vele duizenden, hersteld worden. En dan een prachtverblijf voor een kunstzinnig bewoner zijn. Die de kamers weder siert met meubelen uit het verre verleden, die de herstelde schouw weder tooit met aardewerk van voorheen, die weder het oude koper aan de wanden hangt en de klok die den boer den tijd aangaf, die aan de kamers weder de intimiteit hergeeft die ze nu hebben verloren. Ruim is het terrein, dat nog bij het oude huis behoort en door zijn ligging aan twee wegen opent het velerlei mogelijkheden Moge deze poging tot het behoud van CALLAO laat zijn, zéér laat zelfs, te laat is zij nog niet. Het gebouw kan nog bewaard worden, „traks, wanneer de domme slooper zijn werk heeft gedaan niet meer en zijn we weder een document uit het ver leden armer. C. VISSER.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1930 | | pagina 14