aanheffen, is steeds een niet genoeg te waardeeren genot. Hoe statig rijst daar de grijze burcht als 't ware verscholen in het omringende houtgewas boven het geboomte uit. De Cannenburch, eens het zoo machtige en trotsche kasteel, dat zooveel eeuwen her de zetel was van een aanzienlijk en beroemd geslacht, dat mede door een van zijn vorige bezitters zulk een historische vermaardheid heeft verkregen, waardoor het zelfs tot veel jongeren tijd wordt teruggebracht dan het feitelijk behoort. Wel kan het niet roemen op een verleden uit de zeer grijze oudheid, toch vinden wij reeds in 1372 melding gemaakt van het huis tho Cannenborch of Cannenburch. En wel in den tijd van de Heackeren's en Bronchhorsten, toen de graaf van BLOIS met een leger der eerstgenoemden hier meer dan acht dagen tegenstand moest ondervinden. In die dagen van de Geldersche geschiedenis, den tijd van WiLLEM VAN GULIK, hertog van Gelder, behoorde het aan PETER VAN STEENBERGEN. Door het tweede huwelijk van diens dochter, ALEYT VAN STEENBERGEN omstreeks 1399 met CLAES VAN HERWEN kwam het kasteel in dit geslacht en door huwelijk van diens dochter in 1450 in dat van de VAN KEPPÈL's met name DlRCK VAN KEPPEL. Diens jongste zoon CLAES werd 11 November 1476 met den Cannenburch beleend. In 1518 kwam het door erfscheiding in handen van DIRK VAN KEPPEL'gehuwd met CHRIST1NA VAN RAESFELT. Hertog KAREL VAN GELDER, intusschen imeer en meer tot macht gekomen, had een sterk verlangen naar het toen reeds zoo gped versterkte kasteel. Het gelukte hem in 1535 het van DlRK VAN KEPPEL bij wijzje van ruil tegen het goed „de Cloese" bij Lochem te Verkrijgen. Doch de wisselvallige kansen van den oorlog noodzaakten hem reeds in 1543 de Cannenburch bij wijze van vergoeding te schenken aan STEVEN VAN RUTENBOSCH, voor de vele en kostbargLdiensten hem bewezen in de gevoerde oorlogen. Genoemden RUTENBOSCH verkochte het voor 600 goudgulden aan SEGER VAN ARNHEM, den jagermeester van den herto'g, van wien het kwam in handen van de zoo vermaarden MARTEN VAN ROSSEM, door wien de Cannenburch, die algemeene bekendheid heeft verkregen, waardoor velen hem aangeven als den bouwer van het kasteel. Hij vertoefde er gaarne en heeft de laatste jaren van zijn leven er gewoont tot hij in 1555 aangetast door een besmettelijke ziekte binnen Antwerpen is komen te overlijden. Na zijn overlijden kwam hët in bezit van zijn broer JOHAN en vervolgens aan zijn zuster die, gehuwd met JOHAN VAN ISENDOORN, de Cannenburch bracht in het geslacht ISENDOORN BLOIS, waarin het is gebleven tot 1865. In dat jaar werd het kasteel met de fraaie omringende bosschen verkocht aan de firma COHEN WOLF Co. te Amsterdam. Een groot gedeelte der bosschen werd toen geveld en de bijbehoorende landerijen verkocht. In 1882^ kwam de bezitting, die natuurlijk zeer in omvang was afgenomen, bij publieke veiling voor f66.414 in handen van EDUARD BARON VAN LYNDEN en bleef het in diens familie tot 1905, toen het werd verkocht aan den tegenwoordige bezitter Dr. R. CLEyE. Laatstgenoemde heeft het kasteel geleidelijk doen opknappen doch de omstandigheden zijn er thans helaas niet naar dat dit kan geschieden met die voortvarendheid die- voor een richtig herstel van een dergelijk bouwwerk zoo zeer noodig is. c Het kasteel ligt geheel omgeven door een breede gracht waarover egn steehen brug, rustend op gemetselde bogen, waarmede het is verbonden met het voorplein. Om dit voorplein bevinden zich de bouw-, stal- en koetshuizen. Een-vluchtige blik op het kasteel doet ons al spoedig zien, dat het in den loop der tijden veel te verduren heeft gehad, zij het al niet van aanvallen of belegeringen, zeer zeker van onoordeel kundige herstellingen, doch niet het minst door verwaarloozing. Bij alles is er echter een donkere, sombere schoonheid over het geheel waaruit de ouderdom en geschiedenis ff f

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1930 | | pagina 7