noodzaak aangebracht de lichtopeningen en deze noodzakelijkheid verwerkt tot iets dat öf deze lichamen indeelt öf ze verbindt. Het begrip „dak" is niet aanwezig, komt bij een dergelijk ordenen van licham'en die slechts drie vlak-richtingen kennen niet aan de orde. Een belanrijke functie vervullen de galerijen en andere middelen om schaduwkanten te verwekken, b.v. in 't oog loopend de bovenrand van den achtergevel aan de Vischmarkt. De perspectiefteekeningen die slechts in kale lijnen zijn zonder schaduwvlakken doen dit niet zoo in 'tj- oog loopend. Dit streven van licht en schaduw is van alle eeuwen. De binnenplaatswanden zijn ten deele krachtig verticaal, ten deele en aan de lange zijde horizontaal gedeeld. Dat gaat wel even te veel naar de Sachlichkeit. Dan is als sterk in 't oog loopend motief, demonstreerende het trappenhuis in den Oosthoek van het complex een toren-ontworpen. Een toren? Feitelijk niet; een schacht. Ja, dat is zoo de moderne toren, een hooge kwadratische schacht met groote volkomen ongebroken platte vlakken en dan bovenaan een schevigheidje om ook daar te breken met de historische horizontale overgangsvormen en dan daarop een geweldige kubus met uurwerk-wijzerplaten. Daar zullen de Leidenaars even aan moeten wennen. Zij zijn al eens uit hun rust gestoord door 't theepakhuis dat kwam in 't oude stads beeld dicht bij de Waag. Dat was Neue Sachlichkeit, cement, glas, ijzer, drie bouw materialen, meer niet, met als beschermheilige 't naadlooze vlak. Dat wordt 't hier echter' niet, late men gerust zijn. Bakstéenvlakken, door kunstenaarsoog gevoelig afge meten en aan de begrenzingen en overgangen op andere bouwelementen door vorm, schaduwwerking, kleur verlevendigd, geven een gansch ander effect. Desalniettemin zullen de Leidenaars eraan moeten wennen. -En wél menig gesprek, debat en pennevrucht zaj er nog gewijd worden aan deze plattevlakken en rechte-lijnen bouwkunst, 't Is echter onze tijd en omdat elke tijd gaf wat de tijd medebracht, daarom is 't goed. •Wanneer we willen zoeken naaf een aanmerking, dan hebben we er een. Het ontwerp is een zeker percentage tevfeel internationaal en komt dat percentage aan specifiek Hollandsch te kort. Mogelijk! is deze uitspraak verwant aan de meerdere of mindere belangstelling voor de historiefdie in de eene mensch en de eene bouwmeester meer aanwezig is dan in de andere, 't fis een stuk werk van onzen tijd en goed. Het ontwerp is knap. En 't is een: schetsplan dat bij uitwerking het werk van Dudok kennende zal winnen. Amsterdam, 22 Augustus 1230. A. A. KOK. DE CANNENBURCH. Het kasteel de Cannenburch is gelegen bij Vaassen aan de zoo mooie Veluwenzoom, dat gedeelte van Gelderland dat 'mede kan worden gerekend tot het vele dat ons land in zou ruime mate aan natuurschoon bezit. Naast prachtig opgaand hout en gol vende korenvelden, groene weiden waartusschen hier en daar de grauwe heide zich vertoont met de zoo schilderachtige bloemenpracht, als bloeiende brem er. ander heide kruid, geeft het landschap hier die mo'oie vergezichten die zoo zeer het oog bekoren. Een bezoek aan deze streek, nu alle's prijkt met het, nog jeugdige groen, beschenen door de warme stralende voorjaarszon met al de frischbeid en menigvuldige'schakee ringen, terwijl de vele zangers van bosch en veld als om strijd hun hoogste toonen De gegevens voor deze beschrijving zijn ontleend aan: F. A. HOEFER, Mededeelingen omtrent het Oude Loo en den Cannenburgh. Werken „Gelre" 1908. Nederlandsche Kasteelen en hunne historie, '2e deel 1914.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1930 | | pagina 6