ONTWERP NATUURBESCHERMINGSWET.
e studenten in de Biologie te Amsterdam, Utrecht, Leiden, Groningen, zonden het
volgende adres aan Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen:
kennis genomen hebbend van de Memorie inzake het ontwerp eener Natuur
beschermingswet die het bestuur van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten
in Nederland in November 1926 aan Uwe Excellentie deed toekomen,
overwegend dat nog steeds verschillende biologisch of geologisch belangrijke
terreinen in onvoldoende mate door de Gemeenschap als zoodanig erkend worden,
overwegend dat verschillende van onze zoo belangrijke landschapstypen, als heide,
loofbosch, laagveen, door de zich steeds uitbreidende ontginning deels reeds te gronde
gegaan zijn, deels met een spoedigen ondergang bedreigd worden,
overwegend dat het sparen van landschappen, wetenschappelijk belangrijke terreinen,
bepaalde planten- en dierensoorten, nu en ook voor de toekomst geschiedt, niet alleen
in het belang der wetenschap maar ook in het belang van het geheele volk, daar de
vrije Natuur de meest belangrijke recreatiemogelijkheid biedt,
overwegend, dat in vele staten: b.v. Duitschland, Oostenrijk, Zweden, Unie van
Zuid-Afrika, verschillende Sovjetrepublieken, in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika
Natuurbescherming Staatszaak is,
voelen zich gedrongen hun adhaesiebetuiging te voegen bij die van vele andere
vereenigingen en geven door dezen met verschuldigden eerbied hun instemming te
kennen met den inhoud van genoemde memorie van de Vereeniging tot behoud van
Natuurmonumenten in Nederland.
Verzoeken Uwe Excellentie het in voorbereiding zijnde Wetsontwerp zoo spoedig
mogelijk in gereedheid te doen brengen, opdat de moeilijkheden, ontstaan door onze
gebrekkige wetgeving op het gebied der Natuurbescherming opgelost worden, en een vaste,
op recht berustende grondslag voor de Natuurbescherming ten onzent geschapen worde.
De groote cultureele en wetenschappelijke waarden, waar het hier om gaat,
vragen dringend een spoedige vervulling van ons verzoek.
