DE WATER stierf omstreeks 1802, door vererving kwam het huis in dat jaar aan zijn twee dochters JOHANNA CHRISTINA en ELIZABETH. JOHANNA CHRISTINA wijst in haar testament van 25 November 1814 haar zuster ELIZABETH als haar universeele erfgenaam aan. Deze overleefde haar zuster maar stierf op 24 Mei 1824. Zij liet haar bezittingen na aan vier erven die elk '/4 part of „staak" erfden. We vinden onder die erven de namen De LANGE, PerIZONIUS, Van der Scheer, Kamp, Sondoro en Karseboom. Het is een lijvig stuk, de machtiging van al die erven om het pand publiek te kunnen verkoopen, maar dit kon niettemin plaatsvinden op 3 Augustus 1829, wij zien, dat JAN BARENT HARTGERINK het voor zijn „patroon" koopt voor de wel zeer geringe som van f 1525.In dezen lagen koopprijs spiegelt zich- wel de depressie af, die Amsterdam toen doormaakte. Eigenaar werd WljNANDUS ROELOFS wien het blijkbaar niet is meegeloopen, want op 12 November 1840 vraagt hij aan de Rechtbank hem te machtigen om het huis, deel uitmakende van den onverdeelden boedel van zijn inmiddels overleden echtgenoote en waarop een aanzienlijke hypotheek was gevestigd, publiek te mogen verkoopen. Hij verkreeg .des Rechters toestemming en op 28 December 1840 zoo lezen we „Heb ik, HERMANUS MEYER CLUWEN, Openbaar Notaris, resi- deerende te Amsterdam, mij begeven naar het Lokaal voor Publieke verkoopingen, van ouds genaamd Het Oudezijds Heerenlogement, staande en gelegen alhier aan het einde van en tegenover de Oude Zijds Voorburgwal".... enz. Hij verkocht het huis toen aan HENDRIK MljNARENDS voor f2975.—. Hier is een hiaat in de eigendomsbewijzen maar uit een aanteekening blijkt, dat het pand in 1862 wederom publiek werd geveild en dat toen C. H. GARTNER er eigenaar van werd. GARTNER's weduwe deed het pand weder veilen in 1884 en op 29 September van dat jaar kocht het de makelaar A. T. SONDORP voor rekening van den Heer' JAN DOETS, die het met f8051.betaalde. Op 5 September 1887 vinden we het huis in het bezit van DOETS' weduwe, Mevr. ANTH. JOH. DE BeUS, met hare vijf kinderen. Bij scheiding van goederen op 21 Februari 1894 wordt het haar toebedeeld voor f5700.—. Na haar dood vinden we op 1 Januari haar zoon, de Heer JACOB DOETS, als eigenaar en het was van dezen, dat de Vereeniging het op 2 December 1929 kocht. Zoo men ziet heeft het huis tallooze eigenaars en eigenaressen gehad. Uit de verschillende koop-acten etc. kon de geschiedenis daarvan nagenoeg geheel worden samengesteld. Helaas weten we niets van de verschillende bewoners die het onder zijn dak huisvesting verleende. Dus ook niets van het leed dat deze te verdragen hadden of van de vreugde die ze smaakten en waarvan de oude muren de stomme getuigen waren. De oude drie gevels, zij beleefden Amsterdam's glorietijdperk in de 17e eeuw en zij zagen de voorname levensstijl in de 18e. Het diepe verval in de eerste vijftig jaren van de 19e eeuw, zij ondervonden het aan den lijve, want toen waarschijnlijk werden zij van eenfamiliehuis gedegradeerd tot wat ze nu geworden zijn. Straks zal de Vereeniging de huisjes uit den staat van diep verval waarin zij zijn geraakt opheffen. Schoongemaakt en hersteld worden gevels en puien, terwijl ook de oude interieurs weder in overeenstemming zullen worden gebracht met de eischen, die thans aan woningen worden gesteld. Want uitgediend hebben de huisjes nog lang niet. Nog jaren hebben zij te getuigen van den tijd waarin zij werden gebouwd, maar niet minder van onzen tijd, waarin immers het besef van de beteekenis van oude architectuur weder is levendig geworden. C. VISSER.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1930 | | pagina 8