met huizen". Maar de kaart van BALTHASAR FLORISZ van 1625 leert ons, dat toen 'ter plaatse nog een open erf aanwezig was zooals verschillende andere terreinen van dit kwartier nog niet met woningen waren bebouwd. Misschien dienden zij tot warmoezierderijen of behoorden zij aan koppige voorzaten, die ze om de een of andere reden niet als bouwgrond wenschten uit te geven. Van het middelste huisje, No. 89, overhandigde de Notaris ons bij. den overdracht een bundel oude paperassen op de verschillende transacties betrekking hébbende. Van de anderen waren die bescheiden niet meer aanwezig. Wij vinden er steeds een groot genoegen in om te neuzen in die oude papieren. Lang vérgeten namen van lang vergeten mènschen worden dan even teruggeroepen uit de vergetelheid' waarin ze waren geraakt. Mogen we even uw aandacht, lezer, voor hen vragen? Het oudste eigendomsbewijs, een eerwaardig perkament, magistraal met af hangende zegels voorzien, is van 1709. Mogelijk was het toen voor het eerst, dat het huis werd verkocht. Het leert ons,, dat ANTHONY SMIT, eigenaar van 9/10 gedeelte en optredende voor CORNELIALENS, weduwe van JOHANNES DlNKSTÉ, die het resteerende 1/10 bezat, het huis verkoopen aan WlLHELMINA, MARIA en SARA VAN GESTEL, zulks voor f 2325.en op 20 November 1709. In deze acte wordt het huis beschreven als volgt: „Een huijs met erve, staande ende gelegen op de blomgraft aan de Zuijdzijde bij de tweede dwarsstraat daar de Lantman in de gevel staa t." We vinden in een tweede acte SARA VAN GESTEL als gade van JAN CORNELISZ STOPPEGADT, zij verkoopen op 16 Septembeif 1716' l/3 part van het huis aan MARIA VAN GESTEL „meerderjarigé dogter". Een volgende acte is van 26 Augustus 1723. Hierbij verkoopen WlLHELMINA VAN GESTEL, echtgenoote van DAVID BRAMEN voor '/3 part en NlCOLAAS RENEMAN. weduwnaar en boedelhouwer van MARIA VAN GESTEL, voor 2/3 parten, het huis aan Aaltje Westerhuijs, weduwe van Willem Jansz. van. Britten. De koopsom bedroeg f4800.waarvan f2300.contant en f 2500.bij „custing". die bij paye- menten moest worden afgelost, hetgeen getrouwelijk is gebeurd, dé laatste betaling, zooals was overeengekomen, in September 1733. De weduwe VAN BRITTEN liet het huis na aan haar dochter. De aanhef van haar van vromen zin getuigende testament willen wé hier afdrukken. „In name des Heeren, Amen. Op huijden den 8 April 1724 's morgens clocke omtrent elf uire Compareerde voor mij ThEODORIS BROOKS, Notaris Publicq bij den Hove van Holland geadmitteert binnen Amsterdam resideerende van onder génoemde getuigen, Juffr. AALTJE WESTERHUIJS weduwe van wijlen WILLEM JANSZ VAN BRITTEN, wonende binnen deze stadt op de Bloemgracht bij de derde brug en mij Notaris bekent, tot testeeren ten vollen beguaam, dewelke door overdenkinge des doods naar voorgaande Recommandatie van ziel en lichaam mitsgaders Recóvatie van alle voorgaande testamentenenz." Haar dochtér GeeRTRUID was gehuwd' met JACOB CLOECK. Nadat deze was gestorven verwisselde ook GEERTRUID het tijdelijke met het eeuwige en de „redderaars van haar boedel" verkochten het huis in publieke veiling voor f 6200..aan GERARD Cleene Hendriks, op 31 October 1764. CLEENE HENDRIKS stierf, zijn vrouw Anna DE Vries erfde het huis en na haar dood werd het weder geveild en verwiérf JOHANNES DE WATER op 24 October 1792 den eigendom voor f4540.—.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1930 | | pagina 7