dergelijke in de oude stadjes; de weg verbétert doch de schoonheid lijdt schade
wanneer alles vervlakt van stoepje op stoepje af tot asphaltvlak.
Aan het Gemeentebestuur van Vrouwenpolder werd verzocht een niet nader aan
te duiden ontsiering tegen den voor eenige jqren keurig gerestaureerènden kerktoren
van Gapinge te verwijderen; weer zoo'n Heimatschmutz-geval.
Aan het Gemeentebestuur van Eindhoven werd verzocht tot de stichting van een
Schoonheidscommissie te komen; dat is daar erg noodig.
Aan het Gemeentebestuur van Sittard werd een advies verstrekt inzake de
Kollenberg, een ten deele afgegraven zandheuvel vanwaar men een prachtig uitzicht
heeft over 't Limburgsche land.
Het Comité der Reewijksche en Sluipwijksche plassen deed geducht zijn best:
Heemschut wist niet beter te doen dan een kleine bijdrage te verstrekken.
Een oude boerderij op Schouwen, een der laatsten van een speciaal type dreigt
te verdwijnen; hoe zulk een bouwwerk te redden?
De Algémeene Vergadering is in aantocht. Het Bestuur zal z'n best doen van
diendag iets te maken en hoopt dat er. flink bezoek komtals het weer mee wil
werken kan de boottocht iets goeds worden. .Pan krijgt men allerlei te zien dat zelfs
de Amsterdammer niet beseft.
BLOEMGRACHT 89 EN 91.
Die Vereeniging „Hendrick de Keyser" verwierf successievelijk den eigendom van
'de drie aardige huizekens aan de Bloemgracht 87, 89 en 91 te Amsterdam, zie
de dfbeelding. Waarschijnlijk is dit drietal congruent en tegelijk gebouwd, misschien
door; een zeventiende-eeuwschen speculatiebouwer. Mogelijk ook hebben een drietal
oude- Amsterdammers de-handen ineen geslagen en stichtten zij, in gemeen overleg, de
woningen tot eigen gebruik.
Jammer is het, dat de oude onderpuien verdwenen zijn. De gevels staan nu wat
stuntelig op de onregelmatige penanten van metselwerk en de hier en daar geplaatste
stijlen. Het meest rechtsche huis, No. 91, bezit nog onderdanen die gedeeltelijk'oor
spronkelijk schijnen te zijn en ook is daarvan de roedeverdeeling van de ramen nog
het beste. Het is te hopen, dat de Vereeniging de middelen zal kunnen vinden om
ook de twee andere piiien in dien geest te veranderen.
Boven de puilijst vindt men nog zeer veel oorspronkelijks. In het daarop steunend
friesheeft elk huisje twee eenvoudig doch smaakvol bewerkte fries-sluitsteenen, elk
huisje bekent door een steen met „ANNO" en een met „1648" eerlijk zijn leeftijd.
Maat iets eigens krijgen zij door de gevelsteenen die, mede in het fries, onder elk der
midd'enpenanten zijn geplaatst. Geheel duidelijk is hun voorstelling niet, VAN ARKEL
en WEISSMAN beschrijven ze respectievelijk als voorstellende: „een man met een
mantel", „een man met een spade" en „een man die zaait". Maar van de middelste
steeri weten we, dat hij een landman voorstelt, de grondpapieren hebben ons dat geleerd.
Vrij zeker was het fries voorheen afgedekt met de zandsteenen band waarvan
men thans nog de fragmenten tusschen de; kozijnen ziet. Op die band- stonden de
kozijnen die met kloeke korfbogen, voorzien van zware aanzet- en sluitstèenen, zijn
gedekt. Over die sluitsteenen wederom een zandsteenen band waaróp de trapgevel zich
verder ontwikkelt. Het zoldervenster, een tweelicht, is gedekt door een rechte strek
zoo ook het vlieringkozijn. Van deze laatste strek is de sluitsteen tevens bewerkt als
console ten einde den makelaars, die de gevels bekronen, te dragen,
't Zullen wellicht oorspronkelijk wel eensgezins huisjes zijn geweest, die drie getrouwen