Het schijnt dat diezelfde NlCOLAAS zich niet direct in de onverdeelde sympathie, ook van zijn ,eigen= lieden, mocht verheugen, want reeds op 18 October van datzelfde jaar keerden de Gulikschen terug en ditmaal gesteund door Sittarders en Limbrichters werd een nieuwe aanval op het kasteel ondernomen; het werd wederom overweldigd en wat bij de vorige gelegenheid onverhoopt over het hoofd was gezien, werd thans meêdoogenloos vernield. Wederom wist de slotheer, om wiens leven het eigenlijk ging, den dans te ontspringen en zijn kasteel te behouden; hij berekende echter de schade door dezen overval geleden, afgescheiden van het niet te taxeeren, onherstelbare verlies van zijn archief, op 12.000 pattakons. Een kort tijdperk van rust en herstel volgde, doch reeds in 1672 ontbrandde de groote Europeesche oorlog en werd in 1673 Maastricht door de Franschen genomen. Drie jaar later kwamen de Staatschen, daarna weder de Franschen en heer HERMAN, NlCOLAAS' zoon, had al zijn diplomatieke talenten noodig om deze strubbelingen te boven te komen. Na dien tijd doorleefde het kasteel echter gouden dagen en stegen de Heeren van Limbricht voortdurend in aanzien, totdat zij tengevolge van de Fransche revolutie hun vermogen dusdanig zagen slinken, dat zij genoodzaakt waren het oude erfgoed van de hand te doen. Het kasteel kwam nu in het bezit der familie MICHIELS VAN KESSENICH welke ook thans nog de eigenaresse is. Nog diende het kasteel in de jaren 1813/14 tot Fransch hospitaal. Nu is het sinds geruimen tijd onbewoond en hoewel het dak onderhouden wordt, is verval duidelijk waarneembaar. Het hoofdgebouw bestaat, behalve uit de oude uiterst soliede en ruime onder- keldering met op zware segmentbogen rustendè, van schietgaten voorziene tongewelven, uit een twee verdiepingen hoog, in rooden baksteen opgetrokken bouwwerk van vier aan elkander sluitende vleugels, elk van zeven vensterbreedten. Deze vleugels, gelijk van hoogte en gedekt met leipannen zadeldaken, omsluiten een vierkant binnenplein waaromheen zich de verschillende, thans verlaten en van al hun schoonheid ontdane vertrekken groepeeren, waarin slechts hier en daar nog een enkel spoor van vroegere weelde te bespeuren valt. De vensters van de buitengevels hebben den 17en eeuwschen kruisvorm en de forsche natuursteenen blokken van hun omlijsting in afwisseling met den rooden baksteen der muren verleenen aan het geheel een karakter dat meer overeenkomst vertoont met de Fransche gevels uit den tijd van LODEWIJK XIII, dan met de bouw werken der noordelijker gewesten. Over een dubbelen bordestrap geeft de in het midden van den zuidvleugel geplaatste, van een hardsteenen boogomlijsting voorziene hoofdingang toegang tot een kleine vestibule, welke op haar beurt weder toegang verleent tot het binnenplein. Recht tegenover de groote poort, aan de overzijde van het binnenplein, bevindt zich de hoofdingang van den noordelijken vleugel, versierd met Jonische pilasters, welke toegang verschaft tot de hal van de half achthoekig uitgebouwde slotkapel. Rechts in deze hal mondt de breede zware eiken hoofdtrap naar de bovenverdieping uit en verheffen zich de hoofdtrapmuren tot een vierkanten met een achthoekige leien knobbelspits gedekten toren. Een voorburg in dubbelen haakvorm onder een aansluitend doorloopend dak biedt een ruime plaats voor een bloeiend landbouwbedrijf met pachterswoning, schuren en stallen en omvat aan drie zijden een uitgestrekt vierkant voorplein, dat naar het Noorden open ligt en daardoor juist een vollen blik gunt op het kasteel, dat nu van dichtbij gezien nog massaler, nog verweerder maar zeker niet minder indrukwekkend schijnt. HET KERKJE. In de rij der oudste en meest interessante bouwwerkjes op kerkelijk gebied, neemt het oude thans niet meer in gebruik zijnde kerkje van Limbricht, in de onmiddellijke nabijheid van het kasteel gelegen, een allereerste plaats in. Naar bouworde en gebezigd materiaal te oordeelen is het van heidenschen oorsprong en werd het reeds door de Hunnen gesticht. De bekrompen deur en het raam in den Noordelijken muur, alsook de grafzerk met zwaren deksteen die in 1817

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1930 | | pagina 9