weinig meer verkeersruimte overblijft, m. a. w., vergeleken met de Langestraat kan de
doorrijbreedte van de Poort op zichzelf geen ernstig bezwaar zijn, mitshet voet
gangersverkeer uit de Poort geweerd kan worden. Daar komt nog iets bij. De Lange
straat en de Kampstraat zijn 1 KM. lang, het komt mij niet zoo kwaad voor, dat
halverwege een vernauwing bestaat, die èn vaart-vermindering eischt, èn oplettendheid.
Ongelukken komen ter plaatse bijna of niet voor! Maar nu zullen velen mij tegen
werpen „ja maar, de te verwachten geweldige ontwikkeling van dat doorgaand verkeer!'
Daar heb ik een antwoord op. Zoodra het werkelijk noodig bleek, snelverkeerswegen
te gaan aanleggen van 30 a 40 M. breed, is daarmede tevens vastgelegd, dat deze
niet uit kunnen monden in stadskernen met verkeerswegen als de Langestraat en dat
er slechts 2 oplossingen zijn: a) geheel oud-Amersfoort amoveeren, of wat practischer
is, maar op hetzelfde neerkomt: b) de groote snelverkeerswegen om de oude stadskern
heen projecteeren. De plannen, hoe die verkeerswegen om de stad heen geleid moeten
worden, bestaan reeds en kon ik er dus rekening mede houden, dat bij een oplossing van
het Kamperbinnenpoortvraagstuk met het doorgaande verkeer geen rekening gehouden
behoefde te worden. Hierdoor werd de mogelijkheid gereduceerd tot de vraag„Hoe
het voetgangersvraagstuk in de Poort op te lossen". Er zijn in den loop der jaren
tallooze plannen gemaakt, die echter vrijwel* alle daarop berusten, om de Poort te
restaureeren, de belendende bebouwing af te breken, èn (hoe eenvoudighet .verkeer
öm de Poort heen te leiden. Men „staarde zich dood" op het Monument als zoodanig
(„die aardige torentjes") en hield geen rekening met de stedebouwkundige zijde van
het geval, om van de historische zijde niet te spreken. M. i. is de architectonische
waarde van de Kamperbinnenpoort niet te zoeken in die „torentjes", die op zichzelve
en zeker ontmanteld geringe architectonische waarde bezitten, maar in de stedebouw
kundige waarde van het geheel in het stadsbeeld.
Dit geheel te behouden is het uitgangspunt geweest bij het totstandkomen van de
hier gereproduceerde plannen. De gevels van de aan de stadszij de voorgelegen panden
die architectonisch zeer onbelangrijk zijn, worden teruggebracht tot in de rooilijn van
de Langestraat, waardoor tot aan de z.g. „Poorthuisjes" breede trottoirs verkregen
kunnen borden, terwijl tevens de mogelijkheid bestaat de nieuwe gevels een vorm te
geven, die zonder „een middeleeuwsch cachet" na te streven, aanpast aan de massa
werking van de Poort. Het voetgangersverkeer wordt nu verder geleid „onder de
poorthuisjes door", waartoe deze „doorboord" zijn in den vorm van galerijtjes, overdekt
met kruisgewelfjes. Situatie en schetsjes, één van uit de Langestraat, na voltooiing van
de rechterzijde en na restauratie van de poort en het andere vanaf den Zuidsingel,
toonen een en ander duidelijk. Is een en ander volgens deze plannen geheel voltooid,
dan geloof ik, dat èn de verkeerspuzzle is opgelost, èn Amersfoort in het bezit blijft
van een schitterend stukje herboren stedebouwkundig schoon.
Voor de uitvoering zal medewerking verzocht worden van Rijk en Provincie.
Gezien de m. i. terecht plaatsgevonden hebbende, zich driemaal herhalende ver
nietiging van een Raadsbesluit tot afbraak, door de Kroon, meen ik niet te optimistisch
gestemd te zijn, door te verwachten, dat deze medewerking „vlot" verleend zal worden.
Architect Ir. C. B. VAN DER TAK )R., - B. N. A.