Nadat ook deze storm had uitgewoed, liet in 1760 de toenmalige eigenaar, de
baron DE ROSEN, die het plan had opgevat Borgharen voortaan des zomers weder
te gaan bewonen, het kasteel grondig restaureeren. De fraaie LODEWIJK XVI-betimmering
in zaal en slaapkamers getuigen nog van de goede smaak waarmede en de onbekrompen
wijze waarop deze restauratie werd uitgevoerd.
Wanneer wij door het sierlijke poortgebouw met zijn grillig bekapt torentje het
voorplein van het kasteel betreden, springt onmiddellijk de buitengewone ruimte van
dit zonnige plein in het oog.
Is het deze ruimte, is het de breedte der gestrekte, tusschen rijen van bloemperken
doorloopende rechtlijnig geprojecteerde tuinpaden, of is het de ligging der bijgebouwen,
die met het front naar het kasteel de oostelijke zijde van het park begrenzend, aan
het geheel een buitenlandsch cachet geven? Ook de bouw van het kasteel, de vorm
van het middengedeelte, het mansardedak, de breede vlakke raamomlijstingen en het
ingangshek van fijn smeedwerk dat het ruime geplaveide binnenplein afsluit, geven
aan het geheel onmiskenbaar het aanzien van een Fransch chateau.
Ook de ligging van het kasteel wijkt in zooverre van den gewonen aanleg af, dat
niet het gebouw zelf rondom in het water ligt, maar dat het op een vierkant eiland
gebouwd is, dat met hooge van zandsteen opgetrokken wallen uit de slotgracht oprijst.
Het niet bebouwde gedeelte is als tuin aangelegd en met hoog opgaand geboomte
beplant, waarachter de zijgevels verscholen gaan. Afhangend wintergroen, dat de
walmuren tot aan den waterspiegel bedekt, tempert het strenge vierkante en verleent
aan het geheel een milder, schilderachtig aanzien.
Het front van het kasteel is naar het Noord-Oosten gericht. De vrij eenvoudige
voorgevel van het hoofdgebouw, die twee verdiepingen en een rij dakvensters vertoont,
wordt geflankeerd door twee massieve vierkante eenvoudig bekapte torens van drie
verdiepingen. Het feit dat deze torens tot op de hoogte van den frontmuur van witten
natuursteen zijn opgetrokken en verder in zachtrooden baksteen zijn voltooid, kan het
schilderachtig effect slechts accentueeren en vertoont beslist een 16e eeuwsch karakter.
De in witten steen gevatte vensters der bovenste verdieping verhoogen dezen aangenamen
indruk nog aanmerkelijk.
Aan de beide torens grenzen de zijvleugels die hier tegelijkertijd als bouwhuizen
dienst doen en het binnenplein aan de zijkanten insluiten.
Deze beide gebouwen, iets lager van verdieping en uitgevoerd in rooden baksteen,
afgewisseld door witte banden en omlijstingen, vormen met het hoofdgebouw een
alleraangenaamst contrast. Een laag muurtje met sierlijk smeedijzeren inrijhek bekroond
'door een lofwerk waarin twee gekoppelde wapenschilden, sluit het binnenplein, dat
door een steenen brug van twee bogen met den vasten wal verbonden is, aan de
open zijde langs de slotgracht af
De rondgebouwde achtergevel is wel het oudste gedeelte van het slot en vormde
eertijds zijn grootste sterkte; de forsche uit ruwen natuursteen opgetrokken kelder
verdieping, dateerend van vóór de verwoesting van 1318 en voorzien van ronde
schietgaten, is het eenige nog zichtbare overblijfsel van de aloude burcht.
Het inwendige van het kasteel Borgharen is, in overeenstemming met het uitwendige,
voornaam en deftig en draagt onmiskenbaar het karakter van den stijl waarin het slot
in de laatste helft der 18e eeuw werd gerestaureerd. Verschillende vertrekken waaronder
de ronde kamer en de groote zaal met haar fraai beschilderde muurvakken, kostbare
betimmering, gebeeldhouwd marmeren schoorsteenmantel en schitterende kristallen
luchter, verdienen onzen bijzonderen aandacht en zijn ontegenzeggelijk mede van de
fraaiste voorbeelden van LODEWIJK XVI-intérieurs.
Voeg hierbij nog een artistiek in midden achttienden eeuwschen stijl gehouden
meubileering dan kunnen wij niet aan den indruk ontkomen dat dit grootsche kasteel,
omgeven door zijn prachtig park, een der interessantste bouwwerken niet alleen van
Zuid-Limburg is maar in wijden omtrek zijn wedergade niet vindt.
De eigenaresse de baronesse douairière DE SÉLYS LONGCHAMPS bewoont des
zomers het kasteel en laat niets na dit waarlijk vorstelijk verblijf in vollen luister te
doen schitteren.
Maastricht.
W. F. H. de Haan.