T' Er bleek groote belangstelling voor deze vergadering. Na een inleidend woord van den burgemeester van Loon op Zand werd het woord gegeven aan den spreker voor deze bijeenkomst, den heer C. J. DROST, Houtvester der Ned. Heide Mij. te Arnhem, en lid van het adviesbureau van den Bond, die uitvoerig het groot-vraagstuk der bosch- en heidebranden besprak. Spr. deelt mede, dat het "hem groot genoegen deed, dat via de lezingen en gevolgde besprekingen te Bergen op Zoom en Helmond ook thans in deze streek van Noord- Brabant een lezing over het zoo belangrijke onderwerp kan plaats vinden. Spr. deelde zijn onderwerp nader in en behandelde achtereenvolgens: het overzicht der bosch- en heidebranden, de bestrijding en het oprichten van boschbrandweren. Nederland is een boscharm land. Ons land bezit ongeveer 250.000 H.A. bosch waarvan 143.000 H.A naaldhout v.n.1. dennenbosch. Verder bezit ons land nog 425.000 H.A. woesten grond, waarvan een groot gedeelte heide. Een der ,geduchtste en meest gevreesde vijanden onzer bosschen, als ook onzer heidevelden is het vuur. Vooral jonge dennenbeplantingen, doch ook 't lichthout en ouder hout kunnen aangetast en vernield worden. Spr. besprak uitvoerig de statistieken-, gedurende de laatste jaren door de Ned. Heide Mij. en het Staatsboschbeheer bijgehouden. Ongeacht wat aan natuurschoon te loor ging, verbrandde in de achtereenvolgende jaren '24'28 totaal 750 H.A, bosch met een schade van f 230.000. Het jaar '29 geeft ons ontstellende cijfers. De schade beloopt ruim een 2 millioen gulden. Meer dan eenig ander jaar, zal '29 straks duidelijk doen zien, welk een geduchte vijand1 onze bosschen kan vernielen en dat het een dringende eisch is dien vijand krachtig te bestrijden. De oorzaken der branden nagaand blijkt, dat deze zeer uiteenloopend zijn. Vaak blijft het onbekend of is onvoorzichtigheid met vuur (pijp, sigaret) de oorzaak. Het toenemende verkeer, het kampeeren, het „een dagje" uitgaan, verhoogen de mogelijkheid van brand, zelfs op de meest afgelegen plaatsen. Spr. ging vervolgens na wat tot dusverre reeds ter bestrijding is gedaan. In 1922 en later in 1928 zonden Ged. Staten van Noord-Brabant een circulaire met adviezen, betreffende dit vraagstuk en het verzoek een bizondere brandweer, en boschbrandweer op te richten. Door den Noord-Brab. Brandweerbond werd het adviesbureau, na toegezegde medewerking van staatsboschbeheer en de Ned. Heide Mij., ook op dit terrein uitgebreid. De Geld. Brandweerbond benoemde een commissie, die 't vraagstuk nader bestudeerde en een concept-verordening en een concept-reglement samenstelde. Ook hier verleenden Staatsboschbeheer en Ned. Heide Mij. medewerking. Het aanleggen en onderhouden van brandvrije strooken en wegen door de bosschen is een der voornaamste bepalingen van deze verordening. In Aug. '28 verzond de Min. van Landbouw een schrijven en drong o.m. aan op stipte naleving der art. 428, 429, Wetboek van Strafrecht, alsmede op instelling rook verbod, oprichting boschbrandweer. Verschillende gemeenten richtten deze brandweren reeds op. Ook particulieren werkten, door aanleg telephoonleiding, 't bouwen van brandtorens, extra toezicht, vooral op Zon- en Feestdagen, aanbrengen waarschuwingsbordjes enz. Ook door brochures en geschriften, platen, adviezen enz. deden Staatsboschbeheer en Heide Mij. veel goeds op dit terrein en verleende de pers, gedurende de droge tijden veel nuttig werk.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1930 | | pagina 7