Welk een intimiteit ook kan er uitgaan van oude boerderijen. Die halfverweerde
müren en dakvlakken, verlevendigd door de heldere kleur van de goten en kozijnen;
die ramen met kleine ruitverdeeling.
Zij staan daar zoo rustig, als samengegroeid met hun omgeving. En alle dingen
rondom harmonieeren er mee: de boomen, de struiken, de primitieve hekken, scheef
gezakte kapbergen, als uit den grond gegroeide bak-ovens, zelfs de mesthoopen naast
de lage zijmuren hooren er bij, passen bij het geheel.
De landschapschilder weet ze dan ook wel te vinden. De kunstenaar voelt de
harmonie ervan en zulk een oude boerderij is hem liever dan pompeuse moderne
bouwwerken.
Toch is zulk een oud boerenhuis niet gebouwd door een kunstenaar, die bewust
naar schoonheid streefde. Veeleer heeft het zijn vorm gekregen door een natuurlijk,
instinctief gevoel voor schoonheid en harmonie. De eenvoudige dorpstimmerman wilde
niet anders dan een boerderij bouwen/ die aan de practische wenschen van den boer
voldeed. Alle luxe werd vermeden, of liever, daar werd zelfs niet aan gedacht; het
was vanzelfsprekend voor hem, dat opschik aan een bedrijfsgebouw contrabande moet
zijn. Dit primitieve maar juiste inzicht heeft ons gegeven de mooie landelijke gebouwen,
die door geen kunstenaar te verbeteren zijn.
Klaar en duidelijk is het inwendige naar buiten vertolkt.
Er is niets te veel aan, er is niets ondoelmatig. Alleen wat een practische bestemming
had werd waardig gekeurd om gebouwd te worden.
Later is gekomen de bewuste drang naar versiering. Een versiering, die maar al
te vaak ontaardde in het pompeuse. Een versiering, niet geleid door piëteit voor het
door de traditie gegroeide, maar die integendeel voortkwam uit hooghartige minachting
voor wat men toch al te simpel achtte.
Niet in alle streken heeft die zucht tot gewilde versiering in dezelfde mate om
zich gegrepen. Uit den aard der zaak kwam de bewuste wil om van de traditie af te
wijken het eerst en het sterkst op in die streken, waar de grootste welvaart heerschte.
De rijke boer was niet meer tevreden met het eenvoudige uiterlijk van zijn huis. Zijn
welvaart moest ook in zijn boerderij-gebouwen tot uiting komen, en niet alleen door
de grootheid, forschheid en flinkheid dier gebouwen, maar ook, maar vooral door een
zekere opschik. Inzonderheid wat het woongedeelte betrof.
Dus de landbouwer ging andere eischen stellen, eischen waaraan de timmerman
Afb. 1.
Afb. 2.