Hier raken wij o. i. een der centrale punten waaromheen het vraagstuk in z'n
tegenwoordig stadium draait en waarin misschien de oplossing moet gezocht worden.
Er moet komen: systematisch gekweekte liefde en eerbied voor wat de schoonheid
der natuur in 't hooger belang der menschheid ons schenkt. De school, als product
van dezen tijd nog veel te sterk overwegend intellectualistisch „ausbildend", is geroepen
voortaan in haar leerplan een belangrijke plaats in te ruimen voor aesthetische vorming,
naast de verstandelijke, der jeugd. Dan pas kan, als gevolg van zoodanige zedelijke
groei, een algemeen waardebegrip tot een „veto" aanleiding geven bij schoonheids
aanranding, waar nu nog de massa onverschillig blijft. Dan zal er dus zijn: methodisch
gevormde heemschutgedachte, tot daden bereid, rijke vrucht van verhoogde, ontwikkelde
gevoeligheid voor al wat schoon is. (Een der machtigste middelen, meteen praktisch,
ter bevordering van dit ideaal, lijkt ons de muziek.)
Laat ons nu van 't algemeene afstappen om te komen tot het bijzondere: in dit
geval de ons meer speciaal bekende schoone omgeving van Arnhem. Wat voor ons
het „groote gevaar" is, heeft hier weer een slachtoffer geëischt en bedreigt opnieuw
een stuk natuur van beteekenis.
Maar eerst nog iets over Arnhem zelf: over z'n brugkwestie, die den laatsten
tijd de gemoederen, minder gevoelig voor stadsschoonverlies, weer méér bezig houdt.
Na her-onderzoek door Waterstaat naar de' meest geschikte plaats voor de brug,
waarbij ex-Minister V. D. VEGTE een brug geheel buiten de stad, nml. in de richting
Oosterbeek in overweging genomen had, zeker met het oog op de wenschelijkheid
uit verkeersoogpunt, om het groote snelverkeer, in de toekomst stellig nog toenemende,
buiten het locale verkeer te houden, na die nieuwe wending dus in deze al zoo lang
hangende kwestie is er algemeen verzet gekomen van invloedrijke lichamen en een
campagne begonnen voor de brug binnen de stad, waarbij velen (o. a. de Kamer van
Koophandel), die haar eerst bij 't Roermondsplein hadden gewenscht, op 't moment
zeggen: „dan maar in 'shemelsnaam aan de Lauwersgracht".
Zoodat deze vooral ook na de „laatste berichten" haast wel als verloren
beschouwd kan wordend.w.z. verloren voor: de weinigen, die nog steeds met smart
het schoon en de sfeer van de oude stad: Lauwersgracht, Dam, Boulevard en vooral
ook het stemmige gedeelte bewesten de gracht tot aan de Marktstraat en het Eusebius-
plein zullen zien verdwijnen. Maar de stemmen van hen, die het offer van de
Lauwersgracht aan de nieuwe brug blijven betreuren, moeten nu zwijgenEn toch:
waarom is de brug aan 't Roermondsplein, indertijd door wijlen Minister LELY
goedgekeurd, onmogelijk?
Het jongste verlies, dat Arnhem geleden heeft, is de „Sterrenberg". Dit met
groen getooide landgoed, gelegen op de hoogte tusschen den stijgenden Amsterdamschen
weg en den Bakenbergschen weg, werd veroordeeld bouwterrein te worden en de bijl
hakte groote gaten in het park, waar vooral prachtige beuken schoone lanen vormden.
Wat is het lot van de resteerende bosschage, als straks de huizen hun plaats opeischen?
(Men vraagt zich angstig af, welk landgoed hierna als offer der stadsuitbreiding
o, welvaartsteeken van twijfelachtig gehalte zal vallen: „Heyenoord" voor de
wandeling geslöten, ligt vlak bij en hoe rustig schijnbaar! Voor hoe lang echter?
En de aantrekkelijke bebossching om en bij 't jachthuis Zijpendal, die aan den linkerkant
van den .Zijpschen weg het oog bekoort? De groote borden met: „Gulden Bodem
bouwterrein te koop" staan vlak bij het bosch. De „Brink", tusschen Arnhem en
Oosterbeek, ook al gesloten en te koop, een schoon moment op den drukken