af, tenzij er van hooger hand daartoe vergunning komt. Het gaat verre boven mijn
leeken-begrip, maar het is toch zoo.
Dat Westelijk gedeelte is voorbestemd, om een toekomstigen vijand van Neêrlands
volksbestaan tegen te houden. Het Oostelijk ook wel, namelijk de vele stormvloeden,
en heeft dat ook meer dan eens gedaan, maar lijkt, met al die grazende koeien en
schapen en kippen (want die vooral scheren het gras wegen, omdat er de zwemplaats
vlak bij is, met al die naakte menschenkinderen, een zwembroek of dito pak bij wijze
van vijgeblaadje, 'om de lenden, meer op een stukje van het Paradijs. Aan dezen vreed-
zamen kant heeft het ten minste eens naar kruitdamp geroken, toen namelijk BOSSU
de pas door de Watergeuzen bezette vesting wederom aan den Spaanschen kant wilde
brengen. En nog ziet gij uit de hoogte neer op den Nieuwelandschen polder, waarin
het water stroomde, daarin door den timmerman ROCHUS MEEUWISZOON door het
openhakken" van het bekende sluisje gejaagd, waardoor de Spaansche troepen beenen
maakten. Wat tusschen twee haakjes niet pienter van die anders pienter genoeg zijnde
Spanjaarden was. Want, zooals ge hier duidelijk zien kunt, waren zij, door het klimmen
op den Zwartewaaïschen dijk buiten het bereik van het aanwassende water gebleven,
dat met de invallende ebbe hen niet veel kwaad had gedaan. Maar zij, uit de hoog
vlakten van het Pyreneesche schiereiland afkomstig, hadden twee jaar geleden door
den Allerheiligen vloed van 1570, waarbij duizenden en duizenden menschen omgekomen
waren, een weinig eerbied leeren krijgen voor sinjeur Water, naar het uitvalt onze
grootste vriend of onze grootste vijand. Als goed patriot mag ik wel de hoop uitspreken,
dat, wanneer er te eeniger (moge het zijn te geener tijd!) een vijand van het Westen
nadert, dit gedeelte ook een leuk sprookje te vertellen krijgt.
Waarom dit Westelijk gedeelte, dat heel mooi is, voor het publiek verboden is?
Ik denk, omdat de jongens er te veel hebben opgespeeld, er zelfs eens een heel
leelijk vuurtje gestookt hebben, waardoor een van de twee zoogenaamde „planken-
loodsen" in vlammen opging. Verder wordt het gras verpacht, en ook daarom kan
het zijn, dat men daarop liever geen gestoei van kinderen heeft. Liever deze redenen
neem ik aan dan zekere over-gewichtigheid bij Oorlog. Tijdens den Wereld-oorlog
begrijpelijk. Toen b.v. twee jongens aan de overzijde van dit gedeelte, liggende in
het gras van den Singel vlak bij de vest, vanaf den wal opgemerkt werden zeer
geheimzinnig te doen. In waarheid lieten zij elkaar portretjes en plaatjes zien, waarop
naar ik zeker meen te weten, geen ouwe vrouwtjes waren afgebeeld, en misschien
waren er wel briefjes bij door lieve hand geschreven. Maar, zooals gezegd, van den
wal opgemerkt, werd een patrouille op hen afgestuurd. Toen de militaire macht inzage
had genomen van die portretjes en briefjes, veranderde de situatie. Want Oorlog
heeft den naam in deze zaken niet geheel en al ondeskundig te zijr. Misschien zijn
zelden stukken aan een nauwkeuriger onderzoek onderworpen.
O, in onze lage landen bi der see zijn en doen die oude stadswallen zoo mooi!
Welk een uitzicht heeft men erop! Hoe dikwijls heb ik een gezelschap uit een groote
stad over die wallen heengeleid, en daarom weet ik, hoe dat uitzicht geroemd wordt.
Jammer echter, dat men hier ook prikkeldraad-afscheidingen heeft gemaakt, en
dat is nu eens niet van Oorlog. Over vier jaar moeten we noodig een anti-prikkeldraad-
candidaat voor de Tweede Kamer hebben. Op een of twee partijtjes meer komt het
in ons, in dit opzicht vrijgevig, vaderland, toch niet aan.
In elk geval, moge Heemschut waakzaam blijven, opdat, bij bebouwen van dit
gedeelte der wallen, er niet zoodanig aan geknoeid worde, dat men een stevigen
watervloed zou wenschen, om heel dien onzaligen rommel radicaal op te ruimen.