ook, is de wind daartoe gunstig, nog dagelijks zijn werk. Feitelijk moeten we die Amsterdamsche molens afvoeren, zij zijn dermate door de hooge stadsbebouwing ingesloten,' dat slooping haast niet uit kan blijven. Waaraan de paltrokken wel hun wat zonderlingen naam te danken hebben? In den tijd, dat in de Zaanstreek deze molens nog bij dozijnen werden gevonden meende men, dat liunne vorm eenige overeenkomst vertoonde met de sufflsante wijd uitstaande jassen of rokken, die de om der geloofswille ut de Palts uitgewekenen in de Zaanstreek pleegden te dragen! De m'oeder van alle paltrokken was de door CORNELIS CORNELISZ VAN UITGEEST in 1592 uitgevonden windhoutzaagmolen, die hij, naar aanleiding van zijn slanken vorm, „Het Juffertje" doopte. (Afb. 2.) LEEGHWATER zegt in zijn „Haarlemmermeerboek"„Die de eerste Saeghmolen alhier in Holland ghepractiseert ende gemaackt heeft, dat was een boer van Uijtgeest, die ick seer wel ghekent heb". Meer zegt de beroemde man niet van deze toch zoo belangrijke vinding en onwillekeurig rijst de gedachte aan jalouzie de métier, waar niet eens de naam van den uitvinder wordt genoemd, maar deze kortweg wordt aangeduid als „een boer van Uijtgeest". In de „Navorscher" van 1863 vonden we het volgende rijm met betrekking tot dezen molen Den eersten vinder is geweest Krelis Loosjes tot Uitgeest. Die bouwd de molen op een vlot En saegde eerst het wagenschot. Uit wat quartier de wind ook waeyt Het vlot en molen hij verswaeyt En kuurdent in de Meer wel vast Dan sa'egt de moolen met een haast De Moolen met Octrooy verkocht En saegde nogal op het vlot Omtrent de Joffer tot Saerdam Daer lag ze in den BinnenZaan. Hieruit meent men te moeten opmaken, dat de nieuwe molen wel bij „De Joffer" was gelegd maar niet, dat hijzelf dien naam zou dragen. Bij denzelfden schrijver vonden we vermeld, dat de stijlen van den toen nog bestaanden molen „De Juffer" twee opschriften had en wel: „1592 ben ik gebouwd" en „1596 hier-vermaakt". De afbeelding van den ouden „Juffer", zooals deze hierbij is opgenomen, danken we aan de titelprent van het Molenboek „Theatrum Machinarum Universale" uit gegeven ten jare 1761. Wat in bovenstaand rijm reeds werd gezegd blijkt ook uit de afbeelding, de molen is op een vlot geplaatst. De uitvinder heeft blijkbaar geen raad geweten met het inderdaad moeilijke krui-vraagstuk en omzeilde die klip geniaal, door den molen op een vlot te bouwen. CORNELIS CORNELISZ had, zooals we in het rijm zagen, zijn molen met octrooi verkocht en wel aan DlRK SYBRANDTS die dadelijk begon met hem te verbeteren. Hij vermeerderde het aantal zagen dat hij van twee op vier bracht. Wellicht is ook hij

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1929 | | pagina 8