Het midden van den driehoekigen top bestaat uit een fraai beeldhouwwerk, voor
stellende een vlammend hart omgeven door engelenkopjes. De schuin oploopende lijsten
van de gevelspits worden ondersteund door twee hoeksteenen in spiraalvormeen
medaillon met Maiiabuste in den top stempelt het bedehuis tot Mariakerk en herinnert
aan de oude kapel van „Maria ten Oevere" welke tot 1618 op die plek gestaan heeft.
De kerk heeft een éénbeukig schip en is opgetrokken van baksteen met toepassing
van mergelsteen, zij telt drie altaren, welke eertijds versierd waren met schilderijen
van L. QUELLINUS. Deze schilderstukken werden in 1796 door de Franschen weg
genomen en naar Parijs gezonden.
Ook het inwendige werd in 1920 gerestaureerd, waardoor de spitsbogige triomf
boog tusschen priesterkoor en schip, alsmede de prachtig gestucadoorde zoldering, door
het verwijderen van het tusschenplankier, weder tot hun volle recht kwamen.
Wij mogen tenminste wel van geluk spreken, dat het gebouw niettegenstaande
zijn woelige geschiedenis zöö weinig beschadigd werd, dat bijna volledig herstel met
zooveel succes kon plaats vinden.
Maastricht. W. F. H. DE HAAN.
MAASTRICHT. VOORMALIGE AUGUSTIJNENKERK