binnen Leeuwarden was hij, in het jaar van stichting van dit gebouw, dus blijkbaar niet. Ook verwondert het den heer VISSER, dat' als inderdaad PlETER ADRIAANSZ de ontwerper is, men van hem als architect zoo weinig weet. Daarom vermeldde ik in „Buiten" dat er over het algemeen van de waarschijnlijk vrij talrijke architecten, in deze jaren in Friesland werkzaam, door te weinig archief-onderzoek op dit gebied, nog weinig bekend was. Dat het aantal kunstenaars in dezen tijd hier vrij talrijk moet zijn geweest blijkt zoowel uit de overblijfselen, als uit de afbeeldingen van de gebouwen in dit tijdperk hier verrezen. Van hun namen én daden is echter nog weinig gepubliceerd. Na een ruim twintigjarige studie van de oude bouwkunst in de provincie Friesland en het vroegere Friesche gebied is het mij wel bekend dat er in het laatst der 16e en in het begin der 17e eeuw in Friesland vele State's of Stinsen zijn verbouwd of gebouwd, in vormei} welke sterk onder den invloed stonden van den kunstenaar HANS VREDEMAN DE Vries, welke in Leeuwarden was geboren. Hij liet van 1555 tot 1606 talrijke (men meent 37 verschillende) boekwerken over bouw-, meubel- en tuinkunst het licht zien. (Zie PETERS „Hans Vredeman de Vriese"-mededeelingen omtrent het leven en''werken van dezen Nederlandschen kunstenaar.) Naast de door den heer WEISSMAN, in het door hem geschreven gedenkboek van het Popta-Gasthuis genoemde afbeeldingen van Holrijpstate en Kommerstate te Tzum, zijn er in de collectie afbeeldingen van oude gebouwen in het Prentenkabinet van het Friesch Museum nog talrijke van dergelijke voorbeelden aan te wijzen, zoowel van states als van woonhuizen, stadspoorten en dergelijke bouwwerken. De veronderstelling door WEISSMAN geuit en door den heer VISSER gevolgd, dat de stijl van De KEYSER in dezen tijd d'oor een enkeling naar het Noorden zou zijn gebracht is m. i. weinig aannemelijk, en dit temeer waar de verschillende werken van Hans Vredeman de Vries,, evenals het later door Hendrik de Keyser uitgegeven werk „Architectura Moderna of 'te Bouwinge van onsen tijd, welke alle gedaan door den zeer vernufte en vermaarde Mr. HENDRIK DE KEYSER", hier zeer verspreid waren. De heer PETERS zegt in zijn studie over HANS VREDEMAN DE VRIES dat ze zoowel op de schaafbank bij den mees ter-timmerman en bij den meester- schrijnwerker als op de werkplaats van den'meester-metselaar of steenhouwer voor kwamen. Dat ze hier in Friesland zeer ver'spreid geweest zijn bewijzen de talrijke exemplaren welke hier nog bij families aanwezig zijn. Nu is het veel waarschijnlijker dat de vroeg-Renaissance vormgeving hierdoor aan de hier gevestigde kunstenaars goed bekend was. In de jaren van de stichting van dit pand aan de St. Jacobstraat heerschte hier in Friesland, zooals blijkt uit talrijke nieuw gebouwde als uit verbouwde bouwwerken, groote welvaart. In het artikel in „Buiten" wees ik op Me onjuistheid van de meening van den heer WEISSMAN, eveneens gepubliceerd in 4iet artikel in „het Handelsblad", dat genoemde PlETER ADRIAANSZ mogelijk ook Me ontwerper zou zijn van het Stadhuis te Bolsward. Door mij was in een artikel in „Buiten"-van 13 October 1923, handelende over het Stadhuis té Bolsward medegedeeld, dat uit de rekeningen der stad Bolsward was gebleken, dat JAPIX GlJSBERT, de vader van den bekenden schrijver GlJSBERT JAPIX, de ontwerper daarvan is geweest. In deze tijd was Bolsward een centrum van bekende kunstenaars. Eenig bewijs voor de veronderstelling dat PlETER ADRIAANSZ de ontwerper van den gevel aan de St. Jacobsfraat is geweest, is dan ook niet geleverd en op de in het artikel in „Heemschut" aangevoerde gronden mag m. i. niet besloten worden dat dit waarschijnlijk is. De daar genoemde aanwijzingen om de waarschijnlijkheid hiervan aanneembaar te

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1929 | | pagina 9