Dat PIETJE VAN Symen er niet bij gezet heeft: „Koop bij mij uw souvenirs en
gebruik bij mij uw verfrisschingenpleit voor de onbaatzuchtigheid van dezen kampioen
in zijn streven naar een eerlijke negotie met als vanzelfsprekend scherpe concurrentie,
waardoor de onverdiende blaam van afzetters te zijn den Markers ontnomen kan worden.
Hoe heb ik er de Markers anders leeren kennen tijdens mijn herhaald bezoek.
Hoe mocht ik genoegelijkjes praten uren lang in de met antiekigheidjes overladen
kooi-kamertjes, waarin nooit of te nimmer een vreemdeling zijn voeten had gezet!
Want de meeste vreemdelingen zien feitelijk geen enkel echt Marker binnenhuisje! Zij
worden door de gidsen gebracht naar een half dozijn min of meer als „shop" ingerichte
kamertjes, volgepropt met een mengelmoes van Oud-Marker, Tchechoslovaaksche en
de hemel mag weten met welke andere geprostitueerde volkskunstproducten meer, die
met Zaansche zilversmeedwerk, koper- en tinwaren een grif afzetgebied vinden bij de
benden „Amerikaanders", die nooit verder komen dan Haven- en Kerkbuurt.
En juist aan de Zereide (uitgesproken als „Seraj") en onder welke samenvattende
benaming de Markers aanduiden de Witte Werf, de Groote Werf, de Rozen-Werf
en de afgelegen Moenis-Werf, heerscht er, evenals op het Kes-buurtje met het Fort,
•de echte onaangetaste buurtsfeer van de bijna voor-historische werf-nederzettingen, die
wij ook op de Noord-Friesche eilanden langs de Deensche kust en meer in het bijzonder
op Hanswarft van Hallig Hooge en Warft „Hilligen lei" op de Hallig Langenesz
terugvinden. Daar op die stille werven leven de echte Markers in de rust en de
saamhoorigheid van hun huizen-kluftjes, en de stroom vreemdelingen gaat ver langs
hen heen, wordt er nimmer anders geleid dan van het Havenbuurtje om het kerkhof
werfje naar het Kerkbuurtje, dat door de eilanders altijd „Mekeuref" wordt genoemd
en waarin nog een vage herinnering bewaard wordt aan den ouden Monnikenwerf (afb. 16).
AFB. 16. MARKER EILAND-TAFEREEL IN DEN HOOITIJD