Maar waar zijn de mannen, die voor het Moederland willen doen, wat anderen reeds voor de wingewesten gedaan hebben? Zonderling genoeg moet hier Indië Nederland ten voorbeeld gesteld worden! En wie is er, die ook al is het hem niet mogelijk een HlIBRECHT, een CREMER te volgen gelden beschikbaar stelt om althans de herinnering aan de Marker volkscultuur, zich uitend i'h woning-inrichting en kleederdracht te bewaren in het Nederlandsch Openluchtmuseum, waar ook evenals zulks geschiedt in de Zweedsche, Noorsche en Deensche stichtingen van denzelfden aard het op Marken en elders langs de Zuiderzeekusten te verzamelen materiaal verwerkt dient te worden in rijk geïllustreerde uitgaven, die ons in latere tijden een beeld kunnen geven van veel, dat door de drooglegging onherroepelijk in weinige jaren geheel verdwenen zal zijn en dat toch voor de studie van land en volk onzer toekomstige z.g. „twaalfde provincie" van niet hoog genoeg te schatten waarde geacht kan worden. Zoo dringen telkens nieuwe vraagstukken zich aan ons op, die, behoorende ook tot het gebied, waarop Heemschut zich hier te lande evenals in het buitenland beweegt, mogelijk mede door haar medewerking nader tot een oplossing gebracht zullen worden. Een dezer nieuwe problemen is de bevordering van de volkskunst in de herleving van het kantklossen en houtsnijden, mogelijk ook in die van het doozenbeschilderen en knipsels maken, zooals dat ook thans nog door enkele personen op Marken en Urk wordt beoefendZeer tot verbazing van allen, die de volkskunst als „een antiquarisch begrip" reeds lang morsdood waanden. Zij leeft echter nog ook in ons land en zij zal steeds leven, omdat zij opbloeit uit het meest volkseigene, dat immer zijn scheppingskracht en levensdrang blijft behouden, al maken de omstandig heden het dikwijls ook moeilijk of zelfs onmogelijk deze alom aanwezige en in het volk levende kunstinstincten te aanvaarden als welkom uitgangspunt van wat de Duitschers noemen „handwerkliches Schaffen". Nu allerwege middelen beraamd dienen te worden om het lot van hen. die door de drooglegging der Zuiderzee met hun gezin in moeilijke levensomstandigheden dreigen te komen, zoo dragelijk mogelijk te maken, is het de plicht van „Heemschut" ook hier naar vermogen mede te werken. En ik voor mij geloof, dat-er hier een mooi arbeidsveld open ligt, waarop nog maar zeer sporadisch door enkele particulieren pioniersarbeid verricht is. Want het gebied der bevordering eener nationale volkskunst, of beter gezegd de bemoeiingen om hen, die volkskunst beoefenen te steunen, door hun zulk een afzetgebied te garandeeren, dat zij zich geheel aan hun liefste en beste werk kunnen wijden, kent nog maar weinig personen, die zich daadwerkelijk moeite geven. Van die stille werkers in den lande moet in de allereerste plaats genoemd worden mevrouw DE JAGERMEEZENBROEK, die voor Marken sedert een paar jaren schitterend cultureel en sociaal werk verricht. Zij toch komt iederen veertien dagen des Donderdag- ochtends op het eiland om aan de jonge Markerinnen les te geven in het kantklossen (af b. 21). Evenals te 's Gravemoer, Elburg en Westkappel worden thans op Marken energieke pogingen gedaan om in de kant-industrie een bron van inkomsten te vinden. En de aanvankelijk nog bescheiden pogingen werden met succes bekroond. Het is nu ruim twee jaar geleden, dat een comité van notabelen zich tot mevrouw M. SCHUTTEN wendde met het verzoek aan de Westkappelsche meisjes en vrouwen het kantklossen te leeren. Met de philantropische bedoeling de armoede in het Dijkersdorp doeltreffend te bestrijden, begon men met een dertigtal leerlingen. Dit aantal breidde zich spoedig uit tot meer dan 100 werksters en uit de philantropische werkverschaffing groeide onverwacht snel een bloeiende huis-industrie met een eigen organisatiede

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1929 | | pagina 12