r KOSTJE MET jen we met een kar oekige baksteenen rt aan de glorieuse Bi de commanderie hten en deze stad 's een LlNNAEUS 23 Juni 1735 den |rzaak der tusschen- jhvormig verdikten [beenderenboom en n Hortus botanicus tigen achtergrond oomen zijn sedert Jervolle bouwwerk, p is als met Rijks- [t drietal Linnaeus- is zoomin zeestad r zee voor zich en |llerhand koopwaar En hij ondervindt ^teekende feit, dat de tijden toen een AFB. 7. BIJ HET LINNAEUSTORENTJE ONTMOETTEN WIJ EEN ANDEREN VISSCHERMAN, DIE NOODGEDWONGEN SEDERT EEN JAAR MET NEGOTIE LANGS DE HUIZEN GAAT AREND SLICHTENHORST over de 17e-eeuwsche stad van bokking, ansjovis en „promotie- brieven" dichtte: „Weet, dat ick begin te leeven In het weeld'rig Haerderwyck, Dat ick niet en wil begeven. Om het schoonste Koninkryck". Aan die gloriedagen van weleer herinneren nog de ouderwetsche -tuinen met hun gemoedelijke koepels en de deftige, ja meermalen monumentale „professorenhuizen", welke sedert de laatste hejft der 18e eeuw Brug- en Donkerstraat een voornaam karakter geven. En het was op de hardsteenen stoep van zulk een imponeerend ex-professorenhuis, dat we den stakkerigen visscherman in zijn nieuw bedrijf van

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1929 | | pagina 9