HEEMSCHUT, VOLKSKUNST EN DE DROOGLEGGING DER ZUIDERZEE, anneer wij de nieuwe landkaart van onze toekomstige Zuiderzee-provincie bekijken (afb. 2), zullen wij met een gepast gevoel van nationalen trots daarin uitgedrukt vinden, dat „Nederland niet alleen de zee heeft beheerscht door zijn admiralen, maar ook door zijn ingenieurs". Op de meest vredelievende wijze heroveren wij meer dan 200.000 H.A. vruchtbaren grond op de Zuiderzee, waardoor wij een nieuw gebied, grooter dan Zeeland en woon biedend aan een kwart millioen menschen, toevoegen aan het Nederlandsche territoir. Maar wij schijnen dezen grooten materieelen winst niet te kunnen behalen, zonder ook aesthetisch verlies te moeten lijden in de thans werkelijk als zeesteden ten doode gedoemde „villes mortes" en langs de zoo boeiende kusten met hun verrassende perspectieven en silhouetten. Het valt niet te ontkennen, dat de nuchtere rechtlijnigheid van de IJselmeerpolder- dijken ons, die van de schoolbanken af, zoo vertrouwd zijn met de geestige contouren der Zuiderzee, (afb. 3) onbehagelijk aandoet in hun stug demonstratief getuigen van ingenieurs verstandelijkheid en practische waterbouwkunde, welke geen rekening kunnen houden met schilderachtige kustbochten of in zee vooruitspringende kapen. Zeker, we aan vaarden die rechtlijnigheid „op den koop toe", zooals we ze ook aanvaard hebben in het wegenstelsel onzer droogmakerijen, in de Haarlemmermeer en de Beemstfer met hun dambord-indeelingen van vaarten en wegen, maar toch betreuren wij het, dat het nieuwe ook thans niet gebracht schijnt te kunnen worden dan ten koste van veel ouds, dat ons lief is. D. J. VAN DER VEN. AFB. 1. EEN OUDE ZUIDERZEE-VISSCHER- MAN, DIE NOOIT VAN ZIJN LEVEN MEER „BOER" WORDEN KAN DOOR i- (Met afbeeldingen naar film-foto's van W. P. SCHEFER.)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1929 | | pagina 2