zijn hand is ook hij verdwaald geraakt in het labyrinth der Marker kleeding-stukken met hun bijzondere karakteristieken van wikkelkind-, doop-, aanneem-, bruids-, trouw-, begrafenis-, rouw- en kerkedracht, van zomer- en winterkleedij, Paasch- en Pinksterpronk, van „roode" en „witte" bruiloftsdos, van witte hooistersdracht en paarsche rouw, van weduwen-distinctieven en meisje-jongetjescostuumsEr is moeielijk in geheel Noord- en West-Europa een kleederdrachtencentrum aan te wijzen, dat zoozeer verdient bestudeerd te worden4 In een groot nationaal prachtwerk zouden over het Marker costuum zeer. interessante feiten aan het licht gebracht kunnen worden, die verrassende perspectieven zouden openen op het gebied van het ontstaan en de afkomst onzer thans met algeheele verdwijning bedreigde nationale" kleederdracht. Maar die arbèid, welke ook voor het verstaan van de Volendammer-, Urker- en Spakenburgerdracht van beteekenis kan worden geacht, moet snel worden „verricht, want reeds valt het uiterst moeilijk belangrijke bewijsstukken in goede exemplaren op het eiland te bestudeeren. Als de dijk er ligt en de Marker ook „het costuum der vaderen" zal afleggen, zal een inventarisatie moeilijk meer te maken zijn, dan zullen snel de oude erfstukken verkocht worden ter bestrijding van de dreigende armoede, gelijk in de voorbije jaren ook reeds menig kostbaar stuk het eiland verlaten heeft, verkocht voor een appel en een ei uit bittere nooddruft of verknipt in argelooze onwetendheid in de moederlijke zorg de kinderen te laten „bas"- loopen op de hoogtijden van het jaar en de armoede niet te laten uitkomen in de dracht. Veel is er op deze wijze voor altijd verloren gegaan, dat thans van onschatbare beteekenis zou blijken te zijn voor de registreering en de verklaring van deze unieke kleederdracht. Wat al moeite heb ik in den afgeloopen' zomer reeds in het werk gesteld om een „Fleps" of „Phlebs" te vinden, het zonderlinge cilindervormige hoofddeksel, dat zeer oude Marker vrouwen nog uit hun jeugdjaren zich herinneren als „bessies" hoofdtooi en dat voor mij, naast vele andere aanwijzingen, een indicator kan zijn voor het in de 19e eeuw op Marken nog aanwezig zijn van de ook in Oost-Friesland thans historisch geworden „Fleppmütze". Ook HENRI HAVARD geeft in zijn boek een afbeelding van een ouderwetsche Marker vrouwenmuts, die aanzienlijk afwijkt van het tegenwoordige model. Het is een verkeerde opvatting te denken, dat het „nationale" costuum geen wijzigingen in den loop der tijden zou ondergaan. De ontwikkeling van de Zeeuwsche kap der Protestante boerinnen uit het land van Goes bewijst zeer treffend, dat binnen weinige jaren geheele veranderingen kunnen ontstaan. Ook op het eiland Urk heb" ik typische costuum-wijzigingen kunnen constateeren als gevolg van zekere grillen en mode-invloeden. Het mag als algemeen bekend, verondersteldworden, dat in de boeren- en visscherkleedij menige burgerdracht als 't ware overgebracht werd, al ging dit over brengen ook gepaard met wijzigingen, die het boerencostuum niet maakten tot „afgedankte stadskleedij", want in de stadsche schering werd een landelijke inslag gebracht, dikwijls zóó geprononceerd, dat het riddercostuum of het stedelijk gewaad moeilijk meer te herkennen valt in de alom als „nationale" dracht vereerde, maar meestal zeer gelocaliseerde hoerendracht. (Wordt vervolgd.)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1929 | | pagina 12