De onderpui is modern; was juist gereed toen de restauratie begon.
Huis Oude Turfmarkt 143 is 'n deftig achttiend'eeuwsch woonhuis. Een stoep,
een souterrain, rez-de-chaussée, fenêtres-presqu'a terre, fenêtres-guillotines, fagade Style
Louis XIV, Barocque, geen woord Fransch bij. Die gevel was leelijk verprutst, groote
ruiten zooals in den aanvang der 19e eeuw mode werd, onderdrempels van kozijnen
verlaagd, baksteen bruin geverfd, zandsteen geel-wit geverfd, hardsteen blauw geverfd.
Dat hoorde zoo in den glorietijd van Tantje BETJE. Hardsteen verve men blauw,
Bentheimer zandsteen in Bentheimer kleur, valsch en netjes, knap, doch vooral valsch.
Heel die smeerboel Style Guillaume III is er als 'n protest tegen zooveel bekrompenheid
afgeweekt en afgekrabt en in frissche kleur, verjongd is de gevel voor den dag gekomen.
De vensters hebben hun passende roeverdeeling gekregen, het bovenlicht van de deur,
dat nog een echt snijraam had, herkreeg de verdwenen lantaarn, waarin nu een
electrisch lichtje kan branden, de klauwstukken en het frontonstuk kwamen van onder
een dikke korst verf te voorschijn en hadden beschaafd beeldhouwwerk van krullen
en acanthusornament. Tenslotte heeft de voeger den gevel een beurt gegeven. Wanneer
nu de natuur, de tijd die wat nieuw-witte voegjes heeft bijgekleurd is die gevel zoowaar
nog een sieraad voor 't aloude Rokin geworden.
Huis Oude Turfmarkt 145. Daar begon 't eigenlijk mede. Wat 'n prachtstuk en
hoe verprutst! Een echte VlNGBOONS. Dat moet men zoo begrijpen dat evengoed als
er onder de schilderijen een echte JAN STEEN of echte RUBENS is, er onder de gevels
een echte VAN CAMPEN of echte VlNGBOONS voorkomt. Alleen met dit verschil dat,
wanneer een echte REMBRANDT naar 't buitenland verkocht wordt, deze alleen ver
plaatst wordt, niet verloren gaat, zelfs mogelijk nog wel eens terugkomt, doch wanneer
een echte DE KEYSER voor afbraakt verkocht wordt, deze voor 't nakomend geslacht
ten eenen male verloren is, als studiemateriaal wegDat begreep de Nederlandsche
Bank en daarom mocht die VlNGBOONS hersteld worden.
De stoep, oorspronkelijk Naamsche steen van die gladde, donkere was reeds
ten deele vernieuwd in hardsteen. Dat bleef maar zoo. Op die stoep stond'de echte
leuning, de traditioneele Amsterdamsche gegoten ijzeren balusters met staven. De houten
leuning was wel 18e eeuwsch, doch waarom die te sloopen? Beter een echte zilverbon
dan een valsch bankbiljet. Die stoep herkreeg haar zitbankje. Dan kunnen de heeren
der militaire politie die nu 't huis bewonen daar, zoo 't hun lust, een pijp rooken,
zoo 't maar nooit een leelijke is.
De onderbouw is van blokken Bentheimer steen. Ziet, daar ligt 't studiemateriaal
weer op straat. De oudste bouwwerken hebben natuursteensoorten uit België en
Noord-Frankrijk, Leeder steen, Doorniksche, Naamsche steen, kwam de rivieren af;
lateren hebben Bentheimersteen, kwam niet overland uit Bentheim doch de Wèser af
en heette Wesersteen of ook wel Bremersteen omdat ze te Bremen verscheept werd.
En dan flinke blokken, niet als weer een eeuw later toen de Lodewijkstijlen in hun
bekleedingsarchitectuur ook de natuursteen tot bekleedingsplaten maakte. Die onderbouw
heeft diepliggende banden, een klassiek vèrschijnsel, afgekeken van de Romeinsche
bouwwerken, „en bossage" heet dat. Zoo'n zeventiende-eeuwsche onderbouw is voor
Amsterdam al vrij schaarsch. Ge vindt er nog een dicht in de buurt aan den Singel
bij de Vijzelstraat, waar de Burgerwacht vertoeft, het oude huis eens gebouwd voor
Burgemeester HUIDEKOOPER.
De beganegrond heeft vier Toskaansche pilasters, d.w.z. pilasters waarvan basement,
kapiteel en proportie is volgens de Toskaansche orde, de eerste der vijf Orden, vast
gelegd in 't Ordeboek van VINCENT SCAMOZZI, „architect tot Venetiën", welk boek