Bezoekt men Den Bosch, dan komt men over het Stationsplein, langs een zuil
waarop een geweldige draak, op den Stationsweg aan het eind waarvan men de
Wilhelminabrug vindt die ligt over de Dommel welke, leerden we het niet reeds op
de school, met de Aa de stad doorstroomt. Die brug dan voert ons in de Vischstraat
waarop de Karrenstraat uitkomt. De gevel van ons huis nu sluit de Karrenstraat op
gelukkige wijze af zonder dat ze evenwel zelve een van de huizen er van is. Want
de Doode Nieuwstraat ligt in het verlengde van de Karrenstraat maar is ongeveer de
helft smaller en zoo komt het, dat men het huis met laatstgenoemde straat vereenzelvigt.
Het huis dankt zijn naam aan den gevelsteen, die het bevat en die gelukkig
ongeschonden bewaard is gebleven. Deze steen bevat een voorstelling van het bekende
Bijbelverhaal van JEZUS met de Samaritaansche vrouw aan de put. Primitief zijn de
figuren, de CHRISTUS met een aureool als zeker kenmerk terwijl boven de put een
zuigpomp is aangebracht! Op een lint onder de voorstelling de woorden IN DE PVT".
Geheel willekeurig schijnt de naam van het huis niet te zijn_ gekozen. Want in
het midden van de Karrenstraat en dicht bij het huis is een waterput waarnaar, naar
men meent, het huis is genoemd. Onaannemelijk is dit zeker niet als men bedenkt hoe
de waterputten in vroeger tijden van groote beteekenis waren voor een stadskwartier.
Inwendig bevat het pand niets meer, dat aan den oorspronkelijken bouw herinnert,
wanneer we den kap uitzonderen waarin nog de oorspronkelijke spanten aanwezig zijn.
Allicht zijn de oude balklagen nog onder plafonds verborgen.
Niet onvermeld mogen we ten slotte laten, dat de eigenaar van het pand door
het stellen van een matigen verkoopsprijs krachtig heeft medegewerkt om het duurzaam
behoud van het huis voor 's Hertogenbosch te verzekeren. Zoo ook, dat de Bossche
notaris, die het huis transporteerde, dit gratis deed. Sympathie, ook blijkende uit
materieele offers, zelden vindt „Hendrick de Keyser" die, maar des te meer wordt zij
op prijs gesteldC. VISSER.
„MENSCH, ERGER JE NIET."
In mijn artikel, „Zwerftochten in de Betuwe", voorkomende in No. 12 1927 van ons
orgaan, beschreef ondergeteekende den toestand waarin eenige kerkjes verkeeren
o.a. die te IJzendoorn in de Betuwe. Restauratie van dergelijke monumenten komt helaas
nu eenmaal niet zoo vlug tot stand als wij zouden wenschen.
Echter nog iets anders. Door onzen Bond is in October 1927 aan het college
van B. W. te IJzendoorn een schrijven gericht, waarin werd gewezen op het bestaan
van het Adviesbureau, in hoofdzaak ten doel hebbende de verbetering der bouwkunst
in de kleine Gemeenten. Daarvoor is in de eerste plaats noodig dat er een welstands
bepaling wordt opgenomen in de plaatselijke Bouwverordening.
Bij een bezoek onlangs ter plaatse bleek mij echter al te duidelijk dat genoemd
Gemeentebestuur van Welstandsbepalingen, kortom alles wat in strijd is met Land-
schapschoon, zich bitter weinig aantrekt. Want wat is er geschied? Op het terrein
vóór de kerk aan de zijde van het choor bouwt men, op eenige Meters van het hek
dat de kerk en voorterrein scheidt een Transformatorgebouwtje, waardoor niet
alleen de grondlijn van de kerk (in dit geval van het choor) voor altijd zal verborgen
blijven, maar bovendien de geheele omgeving ten zeerste zal worden geschaad.
Ondergeetekende vroeg zich onmiddellijk af: Hoe heeft een Gemeentebestuur zich
daarmede kunnen vereenigen? Was er nu geen andere plaats te vinden als juist hier,