vervaardigen, waarin de boöheer zijn wellicht naar mest ruikende kleeren, tegen muizen en ander ongedierte zou kunnen bewaren. 1688, alzoo bijna twee en een halve eeuw nadat hier onze vaderen bewezen dat en landbouw en eigen huisindustrie en het schrijnwerkersvak elkaar de helpende j1 hand hadden te bieden, staan wij hier in stille bewondering, voor hetgeen de natuur nog vrijwel ongerept doet aanschouwen en voor die tot jaloerschheid "verwekkende tevredenheid en stille berusting, waarmede onze vaderen den grondslag -legden voor dej;roem en glorie waarmede later het Hollandsche zuivelproduct zou worden overladen i Stileen ronkende vliegmachine van de Amsterdam—Hamburglijn doet de kievieten angstig schreeuwen boven hare nesten en maakt een einde aan onze overpeinzingen. 1 j O. Norbruis. EEN GESLAAGDE RESTAURATIE. In 1920 bezochten we voor de Verepniging „Hendrick de Keyser" 's Hertogenbosch tot het bezichtigen van het perceel Orthenstraat 3 aldaar, welks belangwekkende gevel bouwvallig geraakte. Inderdaad' verkeerde hij, fig. 1 moge het bevestigen, in deerniswaardigen toestand. Besmeerd met verf en beplakt met pleisterwerk dat evenwel weder aan vellen en schilfers aan de steenen hing maakte hij den indruk van een versleten kavalje te zijn, een gevel waarvan men op het eerste gezicht zou zeggen: zijn einde is daar. Doe er niets meer aan opdat hij in de resten van zijn schoonheid onderga. Heeft men evenwel wat meer oude gevels gezien, dan besluit men er minder gemakkelijk toe, om zonder meer in zulk een ondergang te berusten. Dan analyseert men de resten, dan vraagt men zich af wat er nog voor goeds aanwezig kan zijn onder de armoedige pleister- en verflagen. Men zoekt naar aanwijzingen tot herstel van wat verweerd is en tot vernieuwing van wat verdwenen mocht zijn. In gedachten ziet men de baksteen gereinigd en passend gevoegd, de natuursteenen banden van verf ontdaan daartusschen, de scheuren hersteld en wat scheefgezakt is weder recht gezet. Dan krijgt men al een geheel ander beeld. Aan onzen gevel is het juist nog te zien, dat het metselwerk tot aan de rollaag boven de ingangsdeur nog oorspronkelijk is. Flauw teekent zich daarin nog een band van natuursteen af en ook de oude "gevelsteen. De onderste waterlijst moge hier en daar wat brokkelig zijn en het -geestige kopje dat de sluitsteen vormt onder een verfkorst verborgen, dit is te herstellen en voor den dag te halen. De raamkozijnen van de verdieping hebben hun juiste plaats gehouden, dat het weleer kruiskozijnen waren,- daarvoor levert het middelste kozijn het bewijs. De bogen boven die kozijnen en de kostelijke ankers zijn nog aanwezig. De tympans, hoewel beschadigd, zijn er nog. Zoo ook de tweede waterlijst. Het vlieringkozijn leert onomstootelijk hoe de twee smalle zolderkozijnen zijn geweest. De geveltrappen zijn brokkelig en missen hun dekplaten maar zoowaar, op de bovenste trap links, vinden we nog een rest van die bedekkingen. De Vereenigjng „Hendrick de Ijieyser" heeft het pand niet kunnen koopen, de eigenaar wenschte het niet van de hand te doen. Maar zij heeft er toe medegewerkt, dat herstelling, met Rijks- en Gemeentesteun, plaats vond. Toen we eenigen tijd geleden in Brabants hoofdstad waren vonden we den gevel r

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1928 | | pagina 8