terug zooals hij thans in fig. 2 is afgebeeld. Neen, tegenstanders van restauratie, hier
is niet gefantaseerd! Bezie den gevel slechts aandachtig of liever, laten we hem eens
samen bezien.
De banale ondermetseling met de twee hopelooze raampjes heeft plaats gemaakt
voor een onderpui, die modern van opzet is. Wij wijzen slechts op de vormen van
de deuren en die van de ramen daarneven. Maar ook het bovenlicht is niet als
„antiek" bedoeld. Wie ook maar eenige kennis heeft van de architectuur van omstreeks
zestienhonderd, ziet dadelijk groote afwijkingen. Maar wel past deze pui, lof den
ontwerper, volkomen bij het oude bovendeel van den gevel.
De borstwering boven de pui is schoongemaakt. De oude gevelsteen kwam voor
den dag en als weleer zegt zijn onderschrift, dat wij hier voor „DEN GVLDEN
HOPZAK" staan. Twee oude zandsteenbrokken, waarvan de bedoeling niet duidelijk
is, heeft men gewoon laten zitten. Dat het metselwerk slechts is schoongemaakt en
niet veel meer, bewijst wel de scheur links onder de waterlijst die op de oude prent
goed is te zien en die bij de herstelling zonder meer is ingevoegd. De waterlijst is
ook gebleven, men lette slechts op de knik boven evengenoemde scheur, op de nieuwe
zoowel als op de oude afbeelding aanwezig.
De kruiskozijnen zijn nieuw. We zeiden het reeds, dat een ervan nog aanwezig
was en onze wetenschap van de bouwkunst uit den stichtingstijd is zoo volledig, dat
met zekerheid kan worden gezegd dat de beide anderen ook dien vorm hadden.
De bogen boven de ramen zijn gebleven, zij vertoonen dezelfde ongerechtigheden
als voor de herstelling. De fraaie ankers waren er reeds en evenzoo de karakteristieke
tympans.
Hoe de zoldervensters waren geweest wees het metselwerk onbetwistbaar uit.
Herinneren we ons wél, dan waren trouwens de onderdorpels van de resten de
middeldorpels van de oorspronkelijke kozijnen.
Het vlieringkozijn heeft dezelfde vormen als het oude kozijn had. Hoe harmonieus
wordt het geflankeerd door de twee kunstige ankers die er immers óók al waren?
Het bovenste anker is nieuw evenals de bovenste top van metselwerk. Ook de
dekplaten van de trappen zijn nieuw, de trappen zelf zullen wel ten deele nieuw zijn
opgemetseld. Ongelijk van hoogte waren ze en zijn ze nóg.
Resumeert men een en ander, dan ziet men, dat hier nagenoeg uitsluitend her
stelling en schoonmaak heeft plaats gevonden, nieuwe vormen, die den gevel als
conceptie zouden hebben kunnen aantasten, zijn er niet aan toegevoegd.
Zoo ons deze geslaagde restauratie iets leert, is het wel, dat men niet te spoedig
moet desespereeren
Op een bijzondere eigenaardigheid, die men trouwens in oude gebouwen wel vaker
aantreft, willen we nog wijzen. Oppervlakkig bezien maakt de gevel een symmetrischen
indruk. Toch is hij dit niet. De drie kozijnen op de eerste verdieping zijn te veel naar
rechts geplaatst en die der zolderverdieping staan hier recht boven. Men lette slechts
op den veel smalleren dam ter rechter- dan ter linkerzijde. Maar het vlieringkozijn is
kalmweg weder in de gevel-as gesteld
We willen dit, opstel besluiten met een legende, die aan dit huis verbonden is.
De windwijzer zou den Duivel voorstellen, dragende een kruisbeeld. Dit ter herinnering
aan den diefstal van Satan van een kruisbeeld uit het huis waarmede hij den schoorsteen
zou zijn uitgevlucht. Maar bij de herstelling bleek, dat het niet de Vorst der Duisternis
was, die op den windwijzer stond maar Mercurius! Deze is er dan ook thans weder
opgeplaatst. C. VISSER.