Edele Ridder SlMON VAN BENTHEM, droeg de BlNCKHORST als leen op aan WILLEM
VAN HENEGOUWEN, in hoedanigheid van Graaf ,van Holland, teneinde zich beter van
de grafelijke bescherming te verzekeren.
Sedert is dit huis onveranderlijk een leen van Holland gebleven, echter dikwijls
van eigenaar veranderd en van de éene familie in de andere overgegaan. In 1804 ging
het uit handen van A. SANDERS naar den heer HENDRIK SWAXN, Oud Commissaris
van 's Rijks Domeinen.
Onder de vroegere bezitters vind ik vermeld: In 1304 Vrouwe ADA VAN DEN
BlNCKHORST, in 1352 JACOB VAN DEN BlNCKHORST en in 1376 SlMON VAN DEN
BlNCKHORST. In 1389 in handen van JAN VAN ARKEL, heer van Hagenstein, rent
meester van den Graaf van Holland. In 1409 verkocht AERT VAN LEYENBURG het
aan DlRK PLOEG, uit wiens handen het leengoed Binckhorst nog het zelfde jaar over
ging aan DlRK VAN ZwiETEN. In 1458 ging het over aan zijn zoon AERT VAN
ZWIETEN. Van deze ging het in 1464 over aan Mr. DlRK POES, die het naliet aan
zijn zoon DlRK POES - VAN DEN BlNCKHORST. In 1534 tref ik als bezitter van dit
leengoed Jonkheer PlETER VAN DEN BlNCKHORST. Na dien schijnt het in handen te
zijn gekomen van JOOST VAN DEN BlNCKHORST, Ridder, Heere van Bleiswijck, een
neef van voormelden DlRK POES VAN DEN BlNCKHORST tot 1546. In 1551 kwam
het aan zijn dochter JOHANNA VAN DEN BlNCKHORST en in 1563 aan Vrouwe JOSINA
VAN DEN BlNCKHORST. In 1565 kwam het aan MARTYN SNOUCKAERT, die het in
1569 opdroeg aan JACOB SNOUCKAERT, eerst auditeur en later rekenmeester van Holland.
Laatstgenoemde liet het na aan zijn zoon JACOB tot 1575. Na zijn dood kwam
het van 16181656 aan een derde uit dit adellijk geslacht. In 1678 ging het over aan
Jonker WILLEM NOBELAER. In 1685 werd het bezit van Vrouwe WlLHELMINA
SNOUCKAERT, die het in 1690 verkocht aan Jonkheer HENRY DU VERNET, Ridder,
Heer van Lavallé, Directeur van1 de Ridderlijke academie te 's-Gravenhage.
Na dien kwam het door verkoop aan den heer JOHAN HUYMAN, koopman te
Rotterdam. Deze liet het in 1727 toen het zeer in verval was, restaureeren. In 1760
werd eigenaar de heer ISAAK JOHAN DE ROY, die het wederom overdroeg aan den
reeds genoemden A. SANDERS.
Wat zal het lot zijn van dezen eens zoo voornamen burcht?
De lof van het huis te Binckhorst werd, evenals zulks in vroegere tijden, met
zoovele andere vermaarde lustsloten plaats vond, mede door de dichtkunst verbreid:
zekere PHILIBERT VAN BORSSELEN, uit een aanzienlijk geslacht geboren in Zeeland,
vervaardigde in het begin der 17e eeuw eenige vrij uitvoerige regelen in dichtmaat, getiteld
„Den Binckhorst, ofte Het lof des gelucsalichen ende gherustmoedighen Landlevens
aen Jonkheer JACOB SNOUCKAERT".
Dit is de belangrijkste historisch-topografische literatuur.- Van den Binckhorst
bestaan vele en uitvoerige afbeeldingen, zoodat van den oorspronkelijken staat zoowel
van het bouwwerk als van den tuinaanleg een volkomen beeld te vormen is. De
aardige details zijn het behoud overwaard.
Arnhem.
J. W. Franken Jzn.
(Verdere gegevens en afbeeldingen vindt men in het Tijdschrift ,(Buiten", 13e Jaargang 1919, blz. 478 479.