Art. 1. Het is den eigenaar of gebruiker van eenig onroerend goed verboden:
1°. daarop of daaraan te hebben muren, getimmerten, borden of andere voor
werpen, bestemd of gebezigd tot reclame
2°. het onroerend goed op eenige andere wijze te bezigen tot reclame.
Art. 2. Het verbod is niet-van toepassing:
1°. in zoover het geldt reclame voor zaken, die worden vervaardigd of verhandeld,
of voor bedrijven, die worden uitgeoefend op of in het onroerend goed:
2". in zoover het geldt reclame voor verhuur of verkoop van het onroerend goed
3°. in zoover het geldt eene reclame voorkomende binnen eene meer dan 5000
inwoners tellende bebouwde kom eener gemeente, waarvoor een gemeentelijke ver
ordening ter wering van ontsierende reclame is vastgesteld.
Dan komen de noodige vrijstellings- en strafbepalingen, welke er zoo bijbehooren.
Dus, in de Gemeenten waar een reclameverordening is, geldt de Provinciale verordening
niet en overal elders wel. Dat wil dus zeggen dat thans voor de geheele Provincie,
geen plekje uitgezonderd, een voorschrift geldt. Dat is heel wat beter dan de elders
geldende voorschriften van bebouwde kom en landelijk gedeelte. In Friesland behoeft
men daar niet over te twisten. Nog een vraag. En nu in de stations en de post
kantoren, vooral de eerste Doch niet alles wenscheniets moet er te verlangen overblijven.
Brabant. Net andersom. Den 22 December 1927 verklaarden de Staten zich tegen
een Provinciale verordening tot het weren van inbreuk op natuurschoon door ontsierende
reclame. En flink ook; 42 tegen 13 stemmen. Dat is heel jammer. Het beste zal nu
zijn, dat Brabant overvloeid wordt met Texaco, met Pelikaan's inkt, met De BOER's
wijnen, met de allerbeste Jenever, verassureerd met Labor's bedrijfsverzekering, opdat
de noodzaak tot wering van dergelijke ontsierselen blijke. We behoeven, ja we mogen
dit met wenschen, doch 't zal wel vanzelf gebeuren. Wanneer Miss Blanche en freule
Blue Band nergens anders terecht kunnen, zullen ze in de Brabantsche landouwen hun
toevlucht moeten nemen, als 'n vlek op 'n schilderij, als 'n vloek in 'n kerk.
Engelsche Heemschut. In 't vorig nummer vestigden wij de aandacht op dien
Engelschen Heemschutter, The Society for the Protection of Ancient Buildings. Er
zijn er echter in 't vereenigd Koninkrijk nog meer. De strijd gaat daar niet zoozeer
om het natuurschoonbehoud als wel om de wijze van restauratie der monumenten.
Wij lazen in de bladen dat de Minister CHAMBERLAIN een deputatie van besturen
audiëntie verleende. Deze gecombineerde besturen wezen bij monde van Professor
ABERCROMBLE den Minister erop dat in de Engelsche steden en dorpen teveel oud
architectonisch schoon verloren ging. De R. I. B. A., de Engelsche architecten organi
satie was hierbij betrokken en stelde zich beschikbaar voor gratis advies. Via den
Minister is aan de Gemeentebesturen van een en ander kennis gegeven. Ook in
Engeland ontwaakt dus het gecombineerd begrip restauratie en Bauberatung (Nèder-
landsch woord?) hetwelk bij ons te lande reeds een reeks van jaren werkt.
Bosschen van Heilo. Met verbazing slaan wij de werkzaamheden gade van de
vereeniging tot behoud van natuurmonumenten. Hoeveel hectaren zijn niet reeds door
deze Vereeniging voor 't Nederlandsche volk gered. Hoeveel beleid en geduld daarvoor
noodig is! 't Is werkelijk bewonderenswaardig! Nu de bosschen van Heilo. Een waarde
van zeker drie ton. Wie durft er de hand naar uitsteken? Maar de ijverige bestuur-
deren kregen 't toch-maar zoover dat 21 Dec. 1927 de Gemeenteraad van Heilo
besloot een ton gouds als renteloos voorschot aan de Vereeniging te verschaffen en