als men bedenkt, dat de grondslagen der poort zóó nabij het water zich bevinden en
de houten beschoeiingen aan den havenkant ter zijde van de poort soms jaren in
erbarmelijken toestand hadden verkeerd, zoodat het water gemakkelijk toegang tot de
fundamenten kon verkrijgen en verzakkingen veroorzaakte. Het gaaf houden der muren
en beschoeiingen in de nabijheid der poort is dus voor het voortbestaan van het
monument een dringende eisch.
Ontelbare malen is de Zuidhavenpoort afgebeeld, waartoe haar schilderachtige
vorm en omgeving, proeve van oud-Nederlandsche versterkingskunst en stedebouw,
vanzelf uitlokte.
Evenals de Nobelpoort en de Noordhavenpoort bezit zij nog hare zware deuren,
die sedert 1 Mei 1866 des nachts niet meer gesloten worden.
Met de vermelding, dat sedert een vijf-en-twintig jaren de deuren en vensters
der Zuidhavenpoort met de stadskleuren zwart en rood geschilderd zijn, eindigen
wij de opsomming van hetgeen ons omtrent deze poort merkwaardig voorkwam.
2. DE NOORDHAVENPOORT.
Gelijk reeds in het voorafgaande is opgemerkt, moet de bouw van de Noord
havenpoort haast gelijktijdig hebben plaats gehad met dien der Zuidhavenpoort, dat
is dus in de eerste helft der 14e eeuw.
Reeds in 1407 wordt zij onder haar tegenwoordigen naam vermeld, toen graaf
WlLLEM VI aan Willem MARTIJNSZOON ,,den dienst te bedrijven gaf buiten de
„Noordhavenpoort aan beide zijden der haven, met alle baten, als vroeger MANNEKI]N
bezeten heeft." Blijkbaar ziet dit op een overzetveer.
De versterking der poort in 1491, door haar tot een z.g.n. blokhuis in te richten,
door ALBRECHT VAN SAKSEN, is reeds bij de beschrijving der Zuidhavenpoort ter
sprake gebracht. De kroniekschrijver REYGERSBERGH zegt daarvan in zijn in 1551
gedrukt boek: „Ende die Hertoghe heymelyck met groot volck komende, die Noordt-
„havenpoorte inne, die hij dede bewallen, ende sterck maecken, in de maniere van
„een Blockhuys, uyten name van den Prince, om die Stadt ende Burghers daer mede
„te dwingen."
Hoewel later vernieuwd en verbouwd, zal de eigenaardige vorm onzer poort toch
wel aan dat „Blockhuys" herinneren; ze is eigenlijk een bolwerk tegen den vestingmuur
gebouwd. De dikke, aan de buitenzijde der stad met natuursteen bekleede muren
ontmoeten elkaar bij het poortgebouw. Binnen en tegen die muren zijn huizen en aan
de stadszijde vormt een eenvoudige boog zonder deuren de binnenpoort. Het pleintje
of de straat tusschen de binnen- en de buitenpoort is 4 a 5 Meter breed en 28 Meter
lang. In den buitenmuur zijn op geregelde afstanden, onmiddellijk onder het dak,
vierkante, nu dichtgemetselde, openingen geweest; daartusschen spleten die naar binnen
wijder uitloopen en wat lager langere spleten met ronde gaten daaronder, die blijkbaar
als schietgaten hebben gediend.
De veronderstelling is geopperd, dat de lagere gebouwen dezer poort oorspronkelijk
geen daken hebben gehad; doch volgens deskundigen vertoont de kleur van het metsel
werk aan de binnenzijde geen sporen, dat het eenmaal aan de buitenlucht is bloot
gesteld geweest.
De geheele buitenkant is volgens de eischen van den vestingbouw in strengen
eenvoud, zonder eenig ornament, uitgevoerd. Alleen aan de stadszijde zijn in 1559 de
huizen aan weerszijden der binnenpoort van topgevels voorzien, die, in renaissance-stijl,
sierlijk bewerkt zijn. Zij dragen het jaartal 1559 in ankers.