DE GOUDEN EN DE ZILVEREN SPIEGEL AAN HET KATTEGAT.
Niet gemakkelijk zou men op de gedachte komen, dat bovenstaande huisnamen,
herinnerend aan luxe en ijdelheid, weleer zijn gegeven aan de bescheiden huisjes aan
het Kattegat 4 en 6 te Amsterdam welke huisjes eenige maanden geleden in eigendom
aan de Ver. „Hendrick de Keyser" zijn overgegaan. Toch is het zeker, dat zij die
namen hebben gedragen al getuigt daarvan geen inscriptie of gevelsteen. Uit de oude
eigendomsbewijzen blijkt het met stelligheid.
Meermalen werden in de zeventiende en de achttiende eeuw in Amsterdam huizen
naar spiegels genoemd. Een „zilveren" spiegel vond men in 1669 in de Kalverstraat.
Dan was er nog een „gulden" en een „cristallijnen" spiegel en nota bene ook een
„roode". Wij vonden ook een „spiegel" zonder meer terwijl de „twee spiegels" en
zelfs „de drie spiegels" meerdere malen werden aangetroffen.
Misschien was de familienaam SPIEGEL hier niet vreemd aan. Onze huisjes toch
waren, blijkens een koopacte van 1681, eigendom geweest van Burgemeester WILLEM
BACKER en diens vrouw BREGITTA SPIEGEL. Is het te gewaagd om te veronderstellen,
dat de Burgemeester in een galante bui de huisjes naar zijn vrouw heeft genoemd?
't Zijn waarschijnlijk steeds eenvoudige menschen geweest die in de bescheiden
woninkjes waren gehuisvest. Wij kunnen van hen dan ook niets vertellen. Maar van
de aardige huisjes zelve is de historie nog vrijwel geheel uit de oude bescheiden op te
diepen.
Het oudste stuk dat we, in notarieel afschrift, bij de stukken vonden, is een acte
uit 1590 'waaruit blijkt dat de „Burgemeesteren en Beraders deser stede" voor de
schepenen van Amstelredamme gelieden, dat op den zesten Januarij Anno 1590 achter
eenvolgens d'ordonnantie daaraft wesende bij executie deser stede verkoft is geweest
IJSAK OUDERROGGE Een Spijker genaamt „De (Groote Spijcker" hebbende een ,,rapper"(?)
metten erfen van dien mitsgaders nogh en woninghe daarnevens komende gelegen met
noch twee klijne spijkers met een woninghe en tuin alle achtergelaten bij DIRK STOM,
gelegen in 't Kattegat daar lendenen van sijn enz. 't Zal aan vele lezers bekend
zijn, dat men onder naam „Spijker" heeft te verstaan een koren- soms ook een zout
pakhuis.
Op de kaart van CORN. ANTHONISZ (15*44) en op die van PlETER BAST (1597)
zou men clie Spijkers moeten kunnen vinden maar zij laten zich daarop niet met
zekerheid aanwijzen. BAST teekent het Kattegat als een vrij breede in de Stroomarkt
doorloopende gracht, aan een kant, de tegenwoordige oneven zijde, begrensd door een
smalle kad'e, aan de andere zijde door hooge pakhuizen. De gracht komt uit in een
verbindingsgracht, ook „Cattegat" genaamd, tusschen Singel en Nieuwezijds Achter
burgwal (de tegenwoordige Spuistraat). BALTHAZAR FLORISZ'kaart van Amsterdam (1625)
doet zien 'dat toen de zijarm in het Kattegat was gedempt en op dit gedempte stuk
zijn, blijkens den jaartalsteen, in 1614 onze huisjes gebouwd. De kaart geeft de gevel
tjes duidelijk aan.
De vraag, wie de huisjes heeft doen bouwen vermogen we niet op te lossen. De
grondpapieren geven daarvan geen uitsluitsel. Het is duidelijk, dat het erf, dat ontstond
na het dempen der gracht aan de Stad behoorde. Wij vinden dan ook, dat in het jaar
1602 aan OUDERROGGE voornoemd door de Regeering werd verkocht „Een Erve ge
legen in de Cattegats straat groot drij roeden ende agtensestig voeten daer lendenen
van sijn een steeghen van omtrend vier voeten wijt ande Noortsijde (de huidige Ossen-
spooksteeg) en het Cattegat ande Suijdsijde (de tegenwoordige Koggestraat) strekkende