nog die iets voelen wanneer in de krant staat dat de Kongo zooveel duizend kilogram ivoor per jaar uitvoert hetgeen zeggen wil dat er zooveel duizend olifanten voor gedood moeten worden. Dat gaat heel goed tegenwoordigEen snel voertuig met 'n machinegeweer geeft ferme resultaten en de rottende kadavers worden achtergelaten. Men leest van vliegtuigen met machinegeweren om het watergedierte van walrussen en dergelijke in bepaalde Noordelijke zeeën te verdelgen omdat die beesten zooveel visch eten hetgeen de mensch vindt dat niet te pas komt. Men leest van een wagon lading mensch-apen, de hoogst ontwikkelde dieren, zoo maar in een schip medegebracht van Java. Men leest van een Amerikaansche wetenschappelijke expeditie die zware vrachten studiemateriaal medebrengt in den vorm van bloederige vogelhuiden en zoogdierhuiden. Die zetten ze dan thuis op om er studie van te maken. Eilieve, wanneer ge mijne ouwe poes doodschiet en opgezet in uw kamer als jachttrofee te pronk zet, dan vertelt ze U niets meer van haar eigenaardige kattenziel. En een opgezette paradijsvogel vertelt U niets van hoe ze haar nest bouwt al is ze in opgezetten staat ook nog zulk een mak beestje. Niet alle menschen denken er zoo over. Weer de schaar! Daar schrijft iemand die tien jaren in Niassaland, in Centraal-Afrika woont, de heer L. J. VAN DER BlIRG in de „N. R. Ct." Juist, daar gaan we heen. Eerst de mensch, dan de fauna. Eerst de mensch, dan de flora. Eerst de mensch dan de monumenten en de historie. Tot alles glad en vlak en levenloos is. Dan die gladde vlakte asfalteeren en dan 't uiteindelijk ideaal, de asfaltbol, één groote asfaltbol. A. K. Ja, waarom moet menschenbestaan, zwart of wit, opgeofferd worden voor die prachtige fauna? Ik, die al over tien jaar in Britsch Centraal Afrika woon, namelijk in Nijasaland, verwonder mij menigmaal over de bescherming van die fauna door menschen die veilig in de civilisatie wonen en de lieve diertjes haast nooit anders dan in een dierentuin gezien hebben. Heeft niet in Europa en Amerika de fauna plaats moeten maken voor civilisatie? Waarom moeten er in Afrika elk jaar zooveel maïsvelden enz. door die lieve olifantjes, kudu's of andere lieve beestjes vertrapt en opgepeuzeld worden en moeten dientengevolge vele inboorlingen sterven van honger, nog niet eens gesproken van de ontelbare zwartjes, die jaarlijks ten slachtoffer vallen van de dieren, waar nooit iemand iets van hoort? Kort geleden is hier een jachtwet aangenomen, die zoowat het geheele land tot een jacht-reservaat maakt. De locale autoriteiten en vooral de publieke opinie (missionarissen, planters en handelaars) waren er sterk tegen, maar wat helpt dat? De koloniale overheid in Londen heeft het laatste woord, voila tout. In de locale pers. (Nijasaland Times) kan', men iedere week lezen over de schade aan maïsvelden toe gebracht tot zulk een vorm, dat het gouvernement de inboorlingen moet helpen met voedsel, aangezien ge heele oogsten opgegeten of platgetrapt worden. Een planter in het Karongas-district ten noorden van het Ntjasameer rapporteerde, dat een kudde olifanten een wandeling gemaakt had door een tabaksveld van 100 acres, haast rijp voor oogsten. Dat heeft dien man na maanden harden arbeid in een ongezond klimaat zoowat in één nacht geruïneerd. Wij Europeanen zijn hier niet voor ons plezier, of om, zooals Mr. BLAAUW, lieve diertjes te komen bekijken. Het is voor ons een „economische noodzakelijkheid". Het verband tusschen tetse-vlieg, slaapziekte en groot wild mag door geleerden ontkend worden, maar ik denk „dat de geleerden het er nog niet over eens zijn". Volgens mijn practische ondervinding zou ik zeggen, dat er wél verband bestaat. In Afrika moet er gekozen worden tusschen mensch en dier 'zooals overal gebeurd is) maar helaas, de menschen in de beschaving willen liever de lieve diertjes (op een afstand) en laten die menschen (wit en zwart) maar voor hun hachje uitkijken. Zooals het overal gegaan is, het groote wild zal moeten wijken voor de cultuur of stopt de cultuur en maakt geheel Afrika tot een wild-park of dierentuin. Dan zouden we met een vliegmachine daar naar toe kunnen gaan en om het spel te volmaken zou er 's-Maandags- en 's-Vrijdagsavonds muziek kunnen zijn van de „Koninklijke Kapel Grenadiers en Jagers", zooals vroeger in den Haagschen Dierentuin. Mijn conclusie is: eerst de mensch (wit of zwart) en dan de fauna.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1927 | | pagina 6