Pijnlijk is het dit mooie Z.O.-deel der stad Arnhem reeds ernstig bedreigd te
wetenmaar bijna tragisch wordt het, zoo men deze nieuwe bedreiging beziet in het
kader der verschijnselen, die op den duur een Arnhemmer gebruikte in een opstel
in dit blad reeds de uitdrukking tot ontluistering van de om haar schoonheid
bekende hoofdstad van Gelderland moeten leiden.
De verwerkelijking van de gedachteArnhem industriestad moet als gevolg hebben
Arnhem als prettige, boom-, bloem- en tuinrijke woonstad af. We zullen zien, dat die
industrieele „gedachten" een rol spelen bij de meening over de plaats, waar de vaste
brug moet komen.
Hier volgt een korte uiteenzetting der situatie. Het snelverkeer wordt door de
tegenwoordige schipbrug over den Rijn in het Z.W. der stad soms minutenlang
opgehouden. Men wil dus een vaste brug. Voor die brug bestonden reeds lang twee
plannen. Volgens het eerste plan laat ik 't het R.-plan noemen komt de vaste
brug ter hoogte van de schipbrug, volgens het tweede plan wordt deze gebouwd ter
hoogte van de Louwersgrachtdie moet dan gedempt worden ter wille van de rechte
oprit aan de stadszijde, die het verkeer vanaf de brug over de breede singels naar de
stad en verder zal leiden (L.-plan).
De commissie, die voor de uitwerking der plannen moest zorgen, heeft in haar
rapport alléén het L.-plan „verwerkt". Uit het verslag aan de plaatselijke pers (eind
April) blijkt, dat de commissie om verschillende redenen het R.-plan verworpen heeft.
Bij protesten van enkele leden der Staten van Gelderland tegen het opofferen der
Louwersgracht, wordt geantwoord, dat de leden alléén aan provinciale en groote
verkeersbelangen te denken hebbenmen wil niet meer veranderen, omdat anders weer
tijd zou verloren gaan: de commissie is immers ingesteld door de Staten: zij was alles
zins bevoegd!
Zoo is de verontrustende stand van zaken op 't oogenblikhet wachten is nu op
Arnhems Gemeenteraad. Aan de hand der gegevens in de pers gepubliceerd kan ik,
zonder in technische details te treden, vaststellen, dat de commissie zich geheel heeft
laten leiden door verkeersoverwegingen. Men heeft berekend, na gehouden verkeers
tellingen, dat het voor 't verkeer beter zou zijn, dat de brug aan de Louwersgracht
kwam. In de pers hebben eenige competente personen deze berekeningen bestreden.
De commissie vond het niet mogelijk, den voet van den oprit te nemen ter hoogte
van de Rijnstraat: de helling zou h. i te sterk zijn, n.1. 1 op 29, terwijl het maximum
was vastgesteld op 1 op 49; „een uitzondering hierop kan niet worden toegelaten".
Bij de Nijmeegsche plannen voor de brug over de Waal heeft één der opritten wel
de hier afgekeurde helling.
De oprit zou dus volgens de commissie hoogerop moeten beginnenmaar dan
werd de drukke Rijnstraat met een viaduct gekruist, hetgeen de commissie evenmin
wenschelijk vindt als een kruising a niveau van den grooten verkeersweg met de
Rijnstraat. Ook deze argumenten zijn aanvechtbaar en kunnen geheel vervallen; zie
verderop.
De commissie geloofde, dat bij het R.-plan door die viaduct het winkelkwartier
in het W. schade zal leiden. Maar op de betreffende plaats zwijgt de commissie wijselijk
over 't nadeel, dat het neringdoende Westen moet ondervinden, als de nu nabijzijnde
schipbrug verdwijnt voor een brug in 't Oosten!
Voor de industrie en handel achtte de commissie het L.-plan veel beter dan het
R.-plan, maar Kamer van Koophandel en nog enkele andere dergelijke lichamen
adviseerden tegen het L.-plan!