y
■i
Het heeft zijn welhaast „beroemde" puntenallereerst de „Westerbouwing", waar de
intelligente wandelaar zich natuurlijk niet te lang door het aangename zitje, het lekkere
kopje thee of koffie het schoone uitzicht laat vasthouden. Verder moet hij zoeken
en vragen en zich oriënteeren, om van de schatten der natuur, van de panorama's
over Rijn en Betuwe, van de schilderachtige weegjes het mooiste te genieten.
In de uitgestrekte Bilderbergsche bosschen, nog niet zoo heel lang eigendom der
gemeente Oosterbeek, kan men uren dwalen en heerlijk uitrusten op de hooge oevers
van de Wolfezensche beek, die sterk kronkelt en met haar omgeving aan dezen
Oostelijken kant een pendant vormt met de vermaarde „wandeling" langs de beek
naar de Wodanseiken", ten W. van hotel Wolfezen.
Daar is de aloude Italiaansche straatweg, die fijne weg met zijn zeer apart cachet,
die verderop door een landschap gaat, waarvan de sfeer U nog iets weet te vertellen
van geheimzinnige dingen uit den tijd, dat de „heeren" van Doorwerth hier den scepter
zwaaiden. Bij Rolandseck moet ge een zandige, heel steile helling op; 't hart zal
bonzen, als ge boven zijt gekomen.
Welke bezoeker van Velp kent niet de groote wandeling naar een der hoogste
punten van de Veluwe, de Zijpenberg? Door een wilde natuur, die iets eenzaams,
verlatens, zelfs iets sombers heeft, voert de weg naar den topmet scherpe bochten
klimt hij voortdurend als in een berglandschap. Grootsch en als zoodanig wel zeld
zaam in Nederland is het panorama, dat men aanschouwt wanneer de top bereikt
is, en 't oog de wijdheid meet van 't omringende landschap met zijn heuvelen en
donkeren heidegrond.
Hoeveel wandelingen kan men nog maken om en bij de stadWil men echter
volop genieten van de schoonheden der omgeving, van de niet dadelijk „voor en bij
de hand" liggende, ongerepte natuur, dan moet men de flair, den speurzin van een
moedig wandelaar bezitten (dit soort menschen, over 50 jaar misschien uitgestorven,
neemt, geloof ik, evenveel af als het gebruik van auto's toeneemt).
Tot slot van dit gedeelte wil ik nog een bezoek aan den nieuwen Watertoren
bij den „Steenen Tafel", langs Apeldoornschen of Hommelschen weg warm aan
bevelen. De Toren (met restaurant en terras) in modernen stijl opgetrokken, heeft het
stoere van een ouden burcht; ongezocht en onpretentieus doet de soberheid der grond
gedachte, in eenvoudige lijnen uitgedrukt, aan. Een keurige lift brengt U boven: een
schitterend panorama over de omgeving en de stad, waarbij bij helder weer Uw blik
de geheele Betuwe omspant, beloont de moeite: 5 M. zijt ge hier boven den top van
den Eusebiustoren.
Ik ben nu genaderd tot het belangrijkste deel van mijn betoog, tot dat onderwerp,
waarover ik boven alles wilde schrijven, en op het gewichtig moment, dat ik Uwe
aandacht voor de Louwersgracht vraag, geachte lezer, gevoel ik tegenover het te
„verdedigen" bezit een soort vanverantwoordelijkheid, en het is met bange
bezorgdheid voor het lot der schoone Louwersgracht, dat ik mij thans met dit onderwerp
ga bezighouden.
Moet de Louwersgracht verdwijnen?
Eigenlijk moest ik zeggen: mag de Louwersgracht verdwijnen? Mag een stad haar
schoon opofferen, als er geen absolute noodzakelijkheid voor is? Helaas, wij weten het
maar al te goed, hoe in vele gevallen geen door menschen gemaakte wet de noodelooze
vernielitig van stads- of natuurschoon voorkomen kan
<h