afbraak is reeds begonnen en de aanbesteding heeft reeds plaats gehad en nog heeft de Commissie de plannen niet toegezonden gekregen van B. en W. Meermalen heeft de Gem. Monumentencommissie een dergelijk verzoek aan B. en W, gedaan, maar steeds is er geen antwoord op ontvangen. B. en W. zijn van meening dat dit buiten het werk valt van de Monumentencommissie, aangezien het dan geen oude gebouwen betreft, maar nieuwe bouwwerken. Het is het goed recht van het College deze meening te hebben en volgens deze meening te werken zoolang zij meenen dat het de juiste opvatting is. Het is echter onze plicht als Heemschutters, wanneer wij meenen dat deze opvatting verkeerd is, onze bezwaren naar voren te brengen, opdat in 't belang van de zaak welke wij dienen, misvattingen worden opgeheven. Wij willen daarom naar aanleiding van dit bijzondere geval deze aangelegenheid in het algemeen bezien. Bij de voor onze stad gemaakte reclame wordt al het aantrekkelijke van Amers foort naar voren gebracht. Aantrekkelijk zijn de omstreken en we behoeven maar een afbeelding van Oud-Leusden, Birkhoven of de Treek te zien om hiermede in te stemmen. In de geschriftjes over onze stad komen dan ook steeds cliché's van deze mooie natuurhoekjes voor. Naast de afbeeldingen van dit natuurschoon komen echter ook een groot aantal kijkjes voor van plekjes in Oud-Amersfoort. Wel een bewijs hoe aantrekkelijk Oud-Amersfoort is, anders maakte men er geen reclame mee. Wij kunnen hieruit afleiden van welk een groote waarde het is voor onze stad om haar oude binnenstad gaaf te houden. Veel is reeds verloren gegaan, het is daarom geboden dubbel zuinig te zijn op het overgeblevene. Al het nog bestaande oude te behouden zal in een groeiende stad als Amersfoort niet te bereiken zijn. Een dergelijk angstvallig vasthouden aan het oude zou in een zich zoo sterk uitbreidende stad ziekelijke en ongezonde toestanden in het leven roepen. Wij kunnen ons dan ook zeer wel indenken, dat zich gevallen voordoen, waarbij geen andere oplossing mogelijk is dan afbraak van het oude, zooals het geval bij de St. Gregoriuskerk. Maar dan? Ja, wat dan? Met dat oude verdwijnt er een waardevol iets. Vinden niet de propagandisten voor ons Amersfoort in dit oude een reden om de menschen van elders tot een lang of kort verblijf in onze stad uit te noodigen? Wanneer wij het oude wegbreken rust er een moreele plicht op ons, dat het nieuwe hetwelk voor het oude in de plaats komtop z'n minst genomen van dezelfde kwaliteit zij als het af te breken oude. Verder hebben wij rekening te houden met de functie van het af te breken bouwwerk in het stadsbeeld. Meermalen is zoo'n af te breken bouwwerk van weinig of geen waarde op zichzelf, maar neemt een domineerende plaats in het stadsbeeld in, gelijk dit met de St. Gregoriuskerk het geval is. Oogenschijnlijk van geen beteekenis heeft zoo'n bouw werk nog grooter waarde dan een gebouw, dat op zichzelf genomen van hoogere kunstwaarde is, maar een ondergeschikte plaats in het stadsbeeld inneemt. Het is voor een oude stad niet van belang goed „geconserveerde" oude geveltjes te bezitten naast een verminkt stadsbeeld. In de eerste plaats vraagt het geheel, het stadsbeeld, onze aandacht en moet dit in de allereerste plaats gaaf gehouden worden en in de tweede plaats hebben wij de zorg voor de gevels in het bijzonder. Deze aangelegenheid is in ons Amersfoort ietwat eigenaardig geregeld. i Er is een Gemeentelijke Monumentencommissie, die zorgen moet voor het „conserveeren" van oude gevels. De zorg voor het stadsbeeld berust bij den Dienst van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht. Dit is echter uitsluitend een technische dienst en als zoodanig komt hem alle lof toe. Dit neemt niet weg dat deze dienst

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1927 | | pagina 7