t'rfopr^a^sra^SS HARLINGEN (IN 'T FRIESCH HARNS). De havenstad Harlingen is ongeveer 1230 ontstaan als een nederzetting op een eenigszins hooger liggend plekje grond, dat bescherming bood tegen overstroomingen bij stormvloeden en gunstig gelegen was voor de scheepvaart. De zee was door de openingen in de duinenreeks der Noordzee-eilanden reeds tot daar voortgedrongen, en had het eertijds veilig achter de duinen gelegen land met vriendelijke dorpen verzwolgen. Door de steeds toenemende uitschuring der zeegaten werden de vloeden nog altijd hooger en werd ook Harlingen meermalen geteisterd. Een afdoende beveiliging werd eerst verkregen in 1575, toen de Spaansche Landvoogd CASPAR Dl ROBLES een ver ordening uitvaardigde, welke tot het aanleggen en onderhouden van dijken bepaalde verplichtingen oplegde aan hen, die voorheen daarover hadden getwist. Het nageslacht, dat de zegeningen dezer verordening ondervond, stichtte hem aan den zuidkant van Harlingen op den dijk een gedenkteeken, de Steenen Man geheeten, bestaande uit een zuil met inscriptie, waarop het hoofd van den Landvoogd twee keer is aangebracht, naar 't Noorden en 't Zuiden zijn werk overziende. Tijdens de binnenlandsche twisten, stichtten de Vetkoopers in 1496 aan de haven een blokhuis, dat in 1500 door Hertog ALBRECHT VAN SAKSEN tot een geducht kasteel werd uitgebreid, zoodat de bezitter daarvan de haven beheerschte en zoodoende feitelijk geheel Friesland, daar het landen van troepen ongehinderd kon plaats vinden onder bescherming van het kasteel. In 1580 kwam het kasteel door list in handen der Friesche Staten, die het onverwijld lieten slechten. Op bijgaande plaat is de opengekomen ruimte aangeduid als ,,'t gedemolieert kasteel". Jy li x-s7^SSWffliwv5w>C'-N\

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1927 | | pagina 9