DE BOOMEN DER ZUID-HOLLANDSCHE EILANDEN. TTsselmonde, Hoeksche Waard, Beierland ontleenen hun schoonheid aan de wuivende 11 iepenlanen op de kronkelende dijken. Vooral is dit 't geval met Overflakkee. Vele dezer bootnenrijen zijn in de laatste jaren gevallen, al of niet tengevolge dei steeds weer optredende ziekte der iepeboomen. Als een bijzonder fraai voorbeeld is hierbij afgebeeld een boomlaan op den dijkweg van Middelharnis naar Ooltgensplaat. De weg is de dijk en de dijk is de door de natuur gevormde grens van land en water, door de menschen vastgelegd. De allervreemdste, schijnbaar willekeurige kronkelingen geven een wondere bekoring, welke wordt verfijnd door de ranke iepen. Men vindt de lanen ook recht, spatrecht als een eeregalerij. Ook in vroeger tijden trok deze schoonheid de aandacht. Er was ééns een fraaie boomrij langs den wég naar Middelharnis en de schilder MEINDERT HOBBEMA maakte daarvan een ontroerend schoon tafreel. Wanneer ge nu ter plaatse gaat kijken is die weg kaal, zonder eenige aantrekkelijkheid. Om de prikkeling te verfijnen vindt ge dan op 't Gemeentehuis een Hobbema, doch niet de echte, een copie. Het echte Laantje van Middelharnis hangt in 't Britsch Museum aan den wand om daar te toonen hoe schoon Holland is of was. Nu is het zoo eenvoudig om wanneer er berichten komen dat hier of daar zulk een boomrij zal vallen, daarop af te geven, liefst in kernachtige woorden, alsof louter vernielzucht en winstbejag de menschheid beheerscht. Een voorbeeld uit 't vele. De fraaie hierbij afgebeelde boomreeks dreigt te vallen. Wat de reden is? Enkele boomen zijn dood door de iepziekte, velen vertoonen ziekteverschijnselen. Laat men de boomen staan, dan maken ze een kans waardeloos te worden. Velt men ze, dan brengen ze geld op. Een deel van de opbrengst kan besteed worden voor nieuwe aanplant, opdat binnen afzienbaren tijd weder een fraaie laan ontstaat. Hieruit blijkt wel dat boomen- bezit in onzen tijd geen onverdeeld genoegen is en het oordeel over velling niet te lichtvaardig mag worden uitgesproken. Voor deze allerfraaiste groep op het toch reeds zoo geplunderde Overflakkee zouden we echter nog wel clementie willen vragen kunnen ons de boomdeskundigen geen middel aan de hand doen, die ziekelingen te genezen of kan wellicht 't Gemeentebestuur de reddende hand uitsteken? A. K. DE FRAAIE DIJKWEG MIDDELHARNIS-OOLTGENSPLAAT

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1927 | | pagina 8