Dit stadsbeeld, onovertroffen in ons land, wordt bedreigd met ondergang. Men heeft het heillooze plan opgevat om langs de nog onbebouwde zijde te gaan bouwen. „Hadden wij 't in ons behoed genomen, het ware met Zierikzee zoo verre nooit gekomen", kunnen wij met een kleine wijziging zeggen. Het onbebouwde gedeelte dreigt opgeofferd te worden aan de speculatiezucht en den revolutie-bouw, voorloopig slechts een 4-tal „lieve villa'tjes". Men kent dat suikerbakkerswerk wel van dorps- bouwgenieën. Men kan haast niet gelooven, dat een dergelijk plan goedkeuring in den Raad zou ontmoeten en 't is te hopen, dat de oogen zich zullen openen voor het te laat is. De vooruitziende oud-burgemeester van Brussel, wijlen BlILS, zegt het meer algemeener in zijn studie „Esthetique des Villes": „De beheerders eener stad die een geschiedenis heeft en welke helaas al tezame overblijfselen van het verleden bewaart, mogen zich niet uitsluitend met de eischen der viabiliteit bezighouden. Zij dienen zich te herinneren, dat zij tot een volk behooren, dat meetelt in de geschiedenis der kunst, en waarvan de burgers er een eer in stelden hun geboortestad mooi te maken." Het gezicht op de markante Noordhavenpoort, een goed bewaarde zeldzame poort, met binnenpoort, wordt aan de landzijde ontsierd langs de haven, door een opslagplaats van bouwmaterialen en meer ongerechtigheden. Door verwijdering van al die rommel zou de aanblik aanmerkelijk winnen, dit is een kleine moeite voor Gemeentewerken. De stedenkenner bij uitnemendheid, de zoo diepbetreurde en te vroeg overleden Prof. Dr. JAN VETH, wist gelukkig het rooien van de schilderachtige boomengroep om den ouden Monstertoren te voorkomen. Hij schreef o. a.„Maar tegenwoordig: natuur en water en stemmigheid, men schijnt ze al den drommel graag te willen missen, wat voor een laat het leelijke woord er eenmaal uitmogen parvenu-stad wordt er ons in de plaats voor opgedrongen.' Het ligt toch anders nogal in de rede, dat men niet het levend organisme van een eerbiedwaardige oude veste, mede op de leest mag gaan schoeien van nieuwe stadswijken, welke, op zijn zachtst gezegd, in geen enkel opzicht voorbeeldig kunnen worden genoemd De Zuidhavenpoort beschermde de stad tegen vijandelijke aanvallen van den weg naar Duiveland. Deze poort is fraai van proportie en draagt het gezicht van de Nieuwe Haven en Scheepstimmerdijk in een grootschen groei en maakt het wellicht tot het mooiste punt van Zierikzee. De brug voor deze poort wordt in de midden doorvaart-ruimte met tegengewichten opengedraaid, een weinig fraai bouwwerk. Het plan bestaat nu om deze brug door een nieuwe draaibrug te doen vervangen. Men vervalt van kwaad tot erger. Evenwel is door de Provinciale Zeeuwsche Archaeologische Commissie een adres tot den Raad gericht om dit plan los te laten en door den bouw van een ophaalbrug het karakter der poort met omgeving te doen harmoniëeren. Het stedeke bergt zelfs nog een van de eerste huizen die van baksteen gebouwd waren, n.1. het Gravensteen. Het is eenvoudig, doch monumentaal van bouw, is vrij goed bewaard en in de vorige eeuw gebruikt voor gevangenis, in latere jaren voor huis van bewaring. Het staat nu te huur, te bevragen bij den Rijks-ontvanger. Quo Vadis Domine, vraagt men zich af. Het bedoeld gebouw met bergsteenen gevel, dik onder de verf, had de aandacht getrokken der Rijksmonumenten-commissie, die een voorstel deed den gevel in zijn oude glorie te herstellen. Een steiger werd geplaatst enweer afgebroken. Het bedrag op de begrooting daarvoor toegestaan, was verbruikt en nu wachten we nog steeds op de schoonmaak. Laten wij ons troosten met de gedachte dat de Rijks-ontvanger de vergunning krijge om de huur van het

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1927 | | pagina 6