HET BEDREIGDE ZIERIKZEE. ndanks de aanhoudende waakzaamheid en hardnekkige pogingen van verschillende besturen en lichamen, die zich bewegen op het moeilijke terrein voor het behoud van natuurschoon en monumentenzorg, staat men verbaasd, dat niettegenstaande deze goede, nuttige en volhardende strijd, het juiste begrip hiervan nog zoo slecht is door gedrongen bij die openbare besturen, die de bewakers zijn van en tevens plaatselijk belang hebben bij een mooi brok natuurschoon, stadsbeeld of historisch bouwkunst- Voor mij teekent zich dat sterk af in het stadje Zierikzee. Zierikzee, een stad van beteekenis in de middeleeuwen, ja zelfs nog tot langen tijd daarna, met historische bouwwerken, heeft juist daarom niet alleen voor het mooie Schouwen zijn bekoring, doch is de belangstelling ook ver buiten de Zeeuwsche eilanden ten volle waard. De ligging van dit prachtige stadje, komend van de Ooster-Schelde, als men varende de lange haven binnenkomt, zal voor de oplettende beschouwer een blijvenden indruk achterlaten. Van een opeenvolging van de oude prachtig oranjerood getinte daken, waar bovenuit de geestige stadhuistorenspits zich verheft, iets verder de oude grijze St. Lievens Monstertoren, als stoer beeld van kracht en schoonen bouw, de ranke molens, gewimpelde masten en de zeilen, deze allen verlevendigen het lang gerekte en buitengewoon schilderachtige beeld van Zierikzee. Maar al dit schoons zou zeker tot puin zijn vervallen ware het niet gebouwd om de vijanden zoowel het water als den mensch te keeren, de zware, stevige, eeuwen-tartende muren en poorten. Gelukkig is er nog wat overgebleven, dank zij den soliden bouw. Toch heeft men Zierikzee niet gespaard. In de vorige eeuw waren al deze bouwwerken niet in tel en men voelde toen zeer weinig voor het behoud. Zoo zijn te Zierikzee verdwenen, gesloopt en het puin ervan gebruikt om wegen en dijken te verhardende Bagijnenpoort, de Westpoort, de Zuidwellepoort, het Gasthuis, het Bagijnenklooster, het Visschershuis. De wallen zijn geslecht en de stadswandeling om het stadje is ervoor in de plaats gekomen. Dicht bij de Noordhavenpoort bevindt zich een overblijfsel van een ouden steenen muur. Met weinig moeite en kosten zoii men in aansluiting met de Gracht en de achterzijde der Poort, een typisch stadsbeeld kunnen demonstreeren van een middeleeuwsche vestingpoort. Enkele boomen en twee kleine zielige huisjes verhinderen het uitzicht. In verband hiermee staat het legaat van wijlen Mr. P. CAU, die uit liefde voor zijn geboorteplaats een vrij groot bedrag gelegateerd heeft ten behoeve van de restauratie der Noordhavenpoort. Een loffelijk voorbeeld voor bekende oude geslachten uit deze stad. Onze wandeling voortzettend langs het zoogenaamde Slingerbosch, komen wij aan de Cau-brug, door den zooeven genoemde geschonken. Deze rustieke, geknutselde brug, zoo welbekend met de vijvertjes en boschpartijen, meer gelijkend op een hoopje in elkaar gewrongen worsten, dan op een brug over een vestinggracht. Had men hier niet een eenvoudige houten brug kunnen plaatsen, temeer omdat op korten afstand de massieve Nobelpoort zich verheft met de oude steenen brug, welke in het water weerspiegelt. Een prachtig grachtgezicht is hier totaal bedorven, hoe goed ook bedoeld. monument. Wat bleef er ongeschent Wat kreegh er niet een krack.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1927 | | pagina 4