„DE MESSINGKLOPPER'' TE IJLST. Dit pand, met zijn merkwaardig goed bewaarden renaissance-gevel, blijkens een jaartalsteen in 1669 gesticht, behoort, zooals de meeste lezers van dit blad wel zullen weten, aan de Vereeniging „Hendrick de Keyser". Zij kocht het reeds eenige jaren geleden van de Diakonie van de Ned. Herv. Gemeente aldaar die, finantieel onmachtig om het sterk verwaarloosde pand te herstellen, het wilde sloopen. Het bestond toen uit een vóórgedeelte, dat oorspronkelijk was en een achtergedeelte, dat er in later tijd tegen was gebouwd. Niet minder dan zeven woningen werden er toen in aangetroffenmet uitzondering van een tweetal, dat juist bruikbaar kon worden geacht, voldeden deze woningen niet aan de meest bescheiden eischen, welke aan woningen gesteld kunnen worden. Bij den aankoop werd er dan ook de aandacht op gevestigd, dat onbewoonbaarverklaring van de meeste dier woningen kon worden tegemoet gezien. Van verhuring werd dan ook afgezienkwamen de woningen ledig, dan werden zij niet meer verhuurd. Krachtens de woningnoodwet werd de Vereeniging echter genoodzaakt om de woningen in orde te brengen en weder te verhuren, waarbij evenwel de huren van overheidswege werden beperkt tot ongeveer f 1,— per week. Voordeelig was deze exploitatie met het oog op de gemaakte kosten dan ook geenszins. Toen de woningmarkt in Ijlst ook maar eenigszins ruimer werd, stond het oude gebouw spoedig ledig en moest op middelen worden gezonnen het rendabel te maken. De oplossing is gevonden, door het achterste gedeelte van het huis te sloopen en in het voorgedeelte een tweetal goede woningen te maken. Tevens is de gevel onderhanden genomen en geheel in orde gebracht. Wat er van beteekenis was in het oude gebouw, een achttiende-eeuwsch schouwtje, wat tegels en een paar binnendeuren met hun kozijnen is weder gebruikt en thans behoort „De Messingklopper" tot de aantrekkelijkste bezittingen der Vereeniging „Hendrick de Keyser". Het ligt voor de hand, dat deze- verbouwing niet zonder finantieele offers heeft kunnen plaats vinden. Hoewel het hier gold een werk, dat voor de Friesche cultuur geschiedenis toch waarlijk niet zonder beteekenis is, heeft noch de gemeente Ijlst noch de Provincie Friesland iets in de kosten van de verbouwing en restauratie bijgedragen. Uit deze geringe waardeering kan allicht worden verklaard, waarom Friesland betrekkelijk zoo arm aan bouwkundig schoon is. We noemden reeds den jaartalsteen „A° 1669" in den gevel. Boven dezen steen treffen we een familiewapen aan, waarvan we het blazoen hierbij afbeelden en dat gedekt is door een helm met als helmteeken een lelie en omgeven door een helmkleed bestaande uit gestyleerde acanthusbladen. Ondanks veel moeite is het ons niet mogen gelukken uit te maken, van welke familie dit wapen afkomstig is. Wij hebben ons gewend tot den Directeur der Prov. Bibliotheek, aan wiens welwillendheid we nevenstaande afbeelding danken, maar ook deze functionaris kon ons geen uitsluitsel geven. Op zijn raad richtten we ons tot den heer H. J. BUSÉ te Stavoren, die van de geschiedenis van Ijlst een bijzondere studie heeft gemaakt. Ook deze wist het geval niet op te lossen en noemde een aantal aanzienlijke Friesche families die op Ijlst betrekking hebben gehad. Zoo zochten we de wapens na van HARINXMA, GALAMA, Van Rispens, Popma, Van Schurman, Van Actgama, Bockama, Hettinga en VAN ProT. Wij slaagden er intusschen niet in om het wapen te identificeeren. Wapenschild op den gevelsteen in „De Messing - klopper" te Ijlst.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1927 | | pagina 7