't Is een kolossaal ding en weegt 'wel anderhalf duizend kilo. Een klok van matiger afmeting, voor de halfuurslag, is gedateerd 1595 en van den gieter PEETER VAN DEN GHEIJN. De kleine klokken zijn, behoudens één van 't jaar 159b en gegoten door PlETER VAN DEN GHEIJN te Mechelen>, die ééne is van 1663 en gegoten door Antoni Wilkes. Hoog boven alles, boven de open peer m'et de gesmede krullen, boven de gulden bal en boven 't kerkelijk kruis staat de windvaan, 't Zal eens PETRUS' haan geweest zijn, nu 't wapen van 't stedeke Monnikendam, de monnik met een knots. De naald van den bliksemafleider is er beleefd voor opzij gegaan. Al dit mechaniek verkeert echter in 'n droevigen staat van verwaarloozing. Van het handklavier ontbreken de helft van de toetsen, de ijzerdraden van de klokkehamers zijn los en gebroken, de ruitertjes draaien niet- meer en de blaasbalg werd lek. Nu zal die speeltoren gerestaureerd worden. Geen overdaad, want 't mag een wonder heeten, dat niet de spits bij 'n Novemberstorm onderstboven neergestort is met de zware klokken erachter aan. Eerst wordt de spits hersteld, dan 't volgend jaar de steenen schacht. .Vergaan houtwerk moet hersteld of vernieuwd worden en de klokken moeten eruit en er weer in. En 't heele mechaniek van uurwerk, wijzerborden, slagwerk, speelwerk, carillon moet in orde gemaakt worden. Dat is moeilijk werk. Dat doet B. EYSBOUTS te Asten, de speciaal-dokfér van torenuurwerken en carillons. Zoo ging dus tijdelijk de speeltoren zwijgen, doch naar 't klassieke voorbeeld wachtend op de renaissance. Zoo kqn dus 't afscheid vroolijk zijn, anders ware 't geen speeltoren En zoo kon 't gebeuren dat toen de laatste kudde toeristen van over den oceaan op de brug bij de Waag stond, dat stramme mechaniek plots ging werken. De draden spanden, de hamers sloegen en 't carillon gaf als in razernij de symphonie van 'n gek. En de groote klok voelde den klepel als in haar jeugd en bromde noodsignalen. En de bazuinengel hief de bazuin en de toeter jammerde knijpende buikgeluiden. Toen kwam op de brug alles in actie. Dat ie 't nou net zoo mooi dee toen zij er waren gekomen van over den haringvijver. De hoornen brillen werden rechtgezet, de stokbrillen en verre kijkers kwamen voor den dag, alles wees, 'zelfs de dikke stok met gummidop. De kodaks klakten. Toen kreeg de oude toren'er eerst recht pleizier in. De hamers en klepels sloegen als razend, bruids-, brand- en tijdklok vielen elkaar in de rede, zelfs de zandklok, bij menschenheugenis slechts vragende om zand bij sneeuw en ijzel, werd wakker, 't Uurwerk sloeg naar midden-europeesche tijdrekening drie-en-twintig slagen. De ruitertjes draafden als 'n mallemolen, de blaasbalg weeklaagde als 'n krolsche kater, de bazuinengel hief hare bazuin in extase keer op keer onder jammerend ford- getoeter. En binnen waren er drie, van diverse pluimage. Een keek door een galmgat, de anderen door de mallemolen van de ruitertjes en er klonk een gulle lach, een recht Hollandsche schaterlach die de lever doet schudden. Doch hij werd gesmoord door de zware muren van den toren en door 't gejubel en gebeier en 't hoorngeschal. Dat was des speeltorens provisioneele zwanenzang.' Er is nu een steiger om de spits gezet. De klokken gingen er eerst uit, alleen die allergrootste moest boven blijven. Wat stond die spits bedenkelijk scheefWanneer de nieuwe aanvoer bedevaartgangers komt, aanstaande zomer, is hopelijk de spits in nieuw toilet en heel 't mechaniek in orde opdat de toren den vreemdeling weder een vreugdelied mag beieren. A. A. KOK. Bussum, Jan. 1927. Architect.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1927 | | pagina 6