Nog juist bijtijds want zijn vonnis was geveld, een ontwerp voor een ter plaatse
te stichten nieuw gebouw was reeds gereed. Door een voor de cultuurhistorie gelukkige
samenloop van omstandigheden kon het plan niet doorgaan en was er voor de Ver.
gelegenheid zich er het bezit van te verwerven.
Zooals bij in Amsterdam verworven perceelen in den regel het geval is, werd bij
de overdracht een pakket oude, op het pand betrekking hebbende papieren over
gelegd. Het is opmerkelijk, dat de aanwezigheid van zulke oude stukken in de hoofd
stad evenzeer regel als zij elders uitzondering is. Koopt men buiten een huis, zelden
krijgt men méér dan de allernoodigste eigendomsbewijzen, de rest is verloren gegaan.
Het is bijna altijd interessant, wanneer men in die oude stukken wat gaat snuffelen.
Men staat verbaasd, hoeveel malen huizen wel van eigenaar verwisselen. Wij willen
hier een „bloemlezing" uit de oude stukken geven, ons bepalende tot verschillende
eigendomsovergangen.
Het oudste stuk, dat bij ons pand behoort is een „Brief van Decreet wegens
verkoop bij executie" ten jare 1788. Het pand behoorde aan ANDRIES CAREL SMIT
die van de weduwe van ABRAHAM GRIPMAN, MARGARETHA SONNABEND een som
van ongeveer f5000.had geleend tegen 3 '/2 pCt. waarvoor het huis hypothecair
verbonden was. SMIT betaalde geen rente meer weshalve de „Schepenen van Sloten,
Sloterdijk, Osdorp en de Vrije Geer" het pand openbaar bij executie verkochten.
Hendrik KALVELAGE werd voor f5420.— eigenaar.
In 1800 stierf KALVELAGE „in gemeldt Huijs" en zijn weduwe BARBARA TEN
OEVER verwierf den eigendom.
BARBARA heeft zich blijkbaar spoedig het verlies van haar echtgenoot getroost
want reeds in 1801 was zij door CHRISTIAAN VAN DEN AKKER naar het altaar ge
voerd, blijkens de paperassen compareerde zij in gemeld jaar met hem als haar echt
genoot, voor Notaris JAN WlLLAARS, tot het doen opmaken van een testament.
Na VAN DEN AkkER's dood vinden we in 1809 JOHAN HARME RlEMAN als
eigenaar, hij verkocht het in het jaar 1827 aan JOH. EGGERS voor f2800..Voor
EGGERS is dit geen voordeelige koop geweest want we vinden een acte van het zelfde
jaar waarin vermeld, dat hij het oude huis verkoopt aan POULUS VAN SCHRAVESANDE
en wel voor f 2550.We meenen niet onvermeld te moeten laten, dat de naam van
den Notaris die de acte passeerde P. A. DE GENESTET was.
JOHAN VAN. SCHRAVESANDE erfde het pand van zijn vader en verkocht het ten
jare 1856 aan W. A. G. ROELVINK, tapper, voor f5250.
Toen deze stierf in 1873 werd het huis bij acte van scheiding toegewezen aan
zijn echtgenoote, later Mevr. SONDAAL, geb. VAN ALFEN.
Deze verkocht in 1905 dit bezit bij publieke veiling, het werd toen gekocht door
B. L. W. ROELVINK die het, eveneens in publieke veiling, overdeed aan P. C. DE
ROOY in het jaar 1916.
De Ver. „Hendrick de Keyser" kocht het pand evenwel niet van dezen maar van
anderen, die er den eigendom van hadden verkregen. Het valt te verwachten, dat zij
de laatste eigenares zal zijn. Want geen op winst belustte ondernemer zal het ooit van
haar kunnen koopen. Het eenige gevaar dat dreigt is het beruchte „verkeer". Eischt
deze demon het gebouw op, het zal niet meer te redden zijn. Maar tot zoolang is het
in ieder geval veilig.
C. Visser.